Voor het VELON zelfregistratietraject ben ik bezig met het schrijven van mijn portfolio. In dit portfolio laat ik zien dat ik bezig ben met het professionaliseren van mijzelf als opleider.
Ik heb er voor gekozen om me te richten op competentie 3 en om precies te zijn:

3.1 De lerarenopleider vertaalt nieuwe ontwikkelingen in het eigen deskundigheidsgebied en het onderwijs naar het opleidingsonderwijs
3.2 Creëert voor deelnemers een krachtige en inspirerende leeromgeving
3.4 De lerarenopleiding maakt de gehanteerde didactische aanpak inzichtelijk, reflecteert met de deelnemers op de didactisch keuzen en daagt hen uit tot het maken van eigen keuzen.

In het kader hiervan ben ik een verzameldocument aan het herschrijven. Dit verzameldocument is de onderligger voor thema 3. Thema 3 is een onderdeel van het eerstejaars programma van de studenten. Centraal in dit thema staat vakinhoudelijk en didactisch werken (Lesgeven en begeleiden).

In het verzameldocument leren de studenten hoe ze ICT in kunnen zetten binnen de les. De volgende onderdelen komen aan bod:

  • De doelen
  • De beginsituatie
  • Zorgen voor betrokkenheid
  • De organisatie
  • Inleiding op de les
  • De kern van de les
  • De afronding van de les.

Ik ben nu bij het onderdeel de kern van de les. Dit onderdeel behandel ik volgens het diamantmodel waarin de volgende aspecten aan de orde komen:

  • Samenwerken aan een opdracht (uit het oude model overgenomen)
  • Voorstellen van informatie aan anderen
  • Zelfstandig leren met behulp van ICT
  • Zoeken, verwerken en bewaren van informatie
  • Communiceren van informatie
  • Oefenen met behulp van ICT
  • Creatief vormgeven met behulp van ICT.

Bij het onderdeel zelfstandig werken aan informatie behandel ik onder ander de webwandeling. Bij de webwandeling ga ik in op drie aspecten:

  • het stellen van goede vragen
  • het aandragen van een bepaald thema en
  • het selecteren van geschikte internetbronnen

Bij dit laatste onderdeel (het selecteren van geschikte internetbronnen) ga ik in op media en functie. Ik ben nu bij het onderdeel functie gekomen. En ik probeer duidelijk te maken waarom studenten een bepaald medium zouden moeten kiezen om informatie zo goed mogelijk over te dragen. Ik vind dit een lastig onderwerp moet ik zeggen. Want dit is helemaal niet zo makkelijk te beantwoorden. Ik ben voor het beantwoorden van deze vraag al een tijdje bezig. Waar ik nu op uit kom zijn waarschijnlijk Romoszowski’s Media Selection Wheel en Bates ACTIONS model. Voor ik deze modellen had gevonden had ik al de volgende redenen bedacht:

  • Zelf kan ik bedenken dat inzicht groter is naar mate de realiteit met een bepaald medium toeneemt. Zo zal de werking van een stoommachine duidelijker uitgelegd kunnen worden met behulp van een video of animatie dan met behulp van een tekst.
  • Ook kan de betrokkenheid bij een bepaald onderwerp toenemen als leerlingen een actievere rol kunnen spelen. Zo zal de betrokkenheid (denk ik) hoger zijn bij het gebruik van een applet waarbij leerlingen ontdekken wat lenzen betekenen voor de breking van licht dan het zien van een afbeelding hierover.
  • Ook hangt het naar mijn idee samen met de beschikbaarheid van informatiebronnen die voor handen zijn. Misschien is er wel een tekst over bijvoorbeeld De Romeinen maar geen video.
  • Ook het beginniveau van leerlingen speelt natuurlijk een rol. Zo zal een leerling uit groep 3 een video waarin een onderwerp in beeld en geluid wordt uitgelegd veel beter kunnen volgen dan een tekst over eenzelfde onderwerp.
  • Ook kan in bedenken dat leerlingen met leesproblemen liever zo weinig mogelijk tekst hebben (of tekst ondersteund door audio).
  • En voor leerlingen met een visuele handicap geldt natuurlijk dat video, applets en games weer minder geschikt zijn.

Maar ik weet dus nog niet of dit het helemaal al is. Op mijn zoektocht kwam ik ook langs de website van de Inira Ghandi National Open University. Ze hebben allerlei trainingsmaterialen online gezet. Dit boek over Media and Technology in distance education sprak me aan. Hierin wordt Bates model van mediaselectie uitgebreid behandeld. Bates doet dit met het ACTIONS-model. Een acroniem van de woorden Acces, Costs, Teaching and Learning, Interactivity and user-friendliness, Organisational issues, Novelty en Speed.

Het meest interessant vind ik Teaching and Learning waarover in de toelichting wordt gezegd:

The media selected should categorically conform to the achievementof specific teaching-learning objectives. Sometimes a single medium and sometimes a combination of media is required to achieve the objectives stipulated for the course or course unit. Of course, this decision will depend on whether media are used as supplementary, independent, complementary or in an integrated fashion.
As teachers and academics, we have our respective belief about how learning takes place. This may be based on one or more of these strands: behaviouristic, cognitive, humanistic, and constructivist. Our belief considerably influences our choice of technology as also the way that technology (or combination of technologies) is designed. In all our decisions, considerations of interaction, needs of individual learning style, and individual capacity to reflect shall hold the key. Therefore, design is the issue here. Bates writes: ‘Thus a well-designed lecture will teach better than a poorly design television programme, and vice versa’ (2005, p. 58).

Ben wel bang dat ik hier nog niet heel veel verder mee ben gekomen. De webwandeling die studenten moeten maken richt zich op kennisvragen en inzichtsvragen. Deze werkvorm past binnen een vrij leerkrachtgestuurd onderwijsprogramma.

Misschien dat dit boek me verder helpt: Education for a digital world. Daar zal ik me morgen op storten.