Tweede spreker op het symposium is Sjors Timmer. Sjors Timmer werkt bij Webjam. Webjam omschrijft zichzelf als volgt:

Webjam Solutions for social publishing and engagement allow you to create your own branded and customisable social media environment in which content is created and shared easily, communities grow naturally and social media networks integrate seamlessly.

De insteek van Timmer in zijn bijdrage is de vraag hoe je geld kunt verdienen aan social networksites. Een interessante bijdrage omdat die indirect aangeeft waar je leerlingen op moet wijzen op internet.

In de eerste plaats geeft Timmer aan dat geld verdienen met social networksites behoorlijk lastig is. Pas nadat Facebook 300 miljoen gebruikers had, werd het winstgevend. De vraag die je je kunt stellen is welke dienst bijvoorbeeld Facebook levert waar je geld voor wilt betalen.

Daarna behandelde hij de verschillende fasen waarin de marketing geld probeert te verdienen. Daarin zijn 3 rondes te onderscheiden. In ronde 1 probeert de marketing via een bannercampagne inkomsten te genereren. Timmer geeft aan dat het doorklikpercentage bij Facebook maar 0,04% is. Daar word je niet echt rijk van. Ronde 2 kenmerkt zich ook door een bannerreclame. Maar in deze ronde worden de demografische kenmerken meegenomen. Je krijgt banners te zien die aansluiten bij je interesses.

De marketing bouwt ook spelelementen in. Het invullen van gegevens levert je een soort status op. Hoe meer gegevens je invult hoe beter je bedient kunt worden met reclames. Een site “zegt” tegen zijn gebruikers: wil je van het geel in je scherm afkomen (geel staat voor de velden die je nog moet invullen) vul hier dan nog even je gegevens in. Een andere manier is door te zeggen: je hebt zoveel procent van je gegevens ingevuld. Wil je de 100% halen, vul dan nog deze gegevens in.

Google is hiervan een goed voorbeeld die de advertenties op een pagina afstemt op jouw voorkeuren. Op Preferences kun je zien welke voorkeuren Google over jou bewaart. Via deze link kom je ook op een pagina waarin je van dit soort zaken kunt uitsluiten (Opt-out).

Ronde 3 richt zich op je vrienden. Je zorgt er als marketingstrateeg voor dat de gebruiker weet wat zijn vrienden hebben gekozen. Voor hen is het daarom eerst zaak vast te stellen wie je echte vrienden online zijn. Voor Facebook houden zij aan dat een man per 150 vrienden, zo’n 5 echte vrienden heeft. Voor een vrouw is die verhouding 150:7.

Bij het aantal 150 verwees Timmer naar Dunbar’s number als groepsgrootte die een mens kan overzien om relaties te onderhouden.

Zaak is dus om de echte vrienden te vinden. Vriendschap wordt voor deze doeleinden heel zakelijk voorgesteld. Namelijk het aantal directe berichten die mensen naar elkaar sturen. Een voorbeeld waarbij “echte” vrienden van de andere vrienden werden gescheiden was de Whoppercampagne. Waarbij je vrienden kon offeren voor het bemachtigen van een whopper.

De beste manier waarop je marketing kunt krijgen is als je vrienden onderling reclame voor je laat maken. Bijvoorbeeld bij het verspreiden van virals (die volgens Timmer of Grof, Grappig of Geil moeten zijn) of 1 van hun vrienden wordt (het bedrijf een persoonlijk gezicht geeft die online veel te vinden is)
Nog meer manieren om vrienden te vinden:

  • Like-button, om makkelijk aan te geven dat je iets leuk vindt van een ander
  • De vraag moeten beantwoorden: zijn dit wellicht ook vrienden van jou?
  • Vragen aan de gebruiker of ze een advertentie goed of niet goed vinden
  • Aangeven dat 4 van jouw vrienden dit ook een leuk product vinden