Vorige week organiseerde Surf een bijeenkomst over docentprofessionalisering en ICT. Doel van dit rondetafelgesprek was om te kijken welke initiatieven er op dit gebied zijn en wat er van elkaar geleerd kan worden. Wilfred Rubens schreef hier al over en ook Ria Jacobi zei hier al zinnige dingen over. Beiden gaan in op manieren waarop die docentprofessionalisering moet plaatsvinden.
Maar ik vind dat voordat je kunt gaan praten over de manier waarop die professionalisering moet plaatsvinden dat je eerst moet vaststellen waarop je gaat professionaliseren. Wat is het kader dat je als uitgangspunt neemt? Aan welke competenties zou je moeten werken? Ik denk dat dit belangrijk is omdat je dan ook de professionalisering zelf meer handen en voeten kunt geven. En nog belangrijker misschien: dat je jezelf ook als professional kunt ontwikkelen. Is namelijk niet duidelijk waarop je zou moeten professionaliseren dan blijft het lastig om vast te stellen wanneer de professionalisering geslaagd is.
Ik denk dat er voor Nederland één kader zou moeten zijn waarop docenten zich kunnen richten. Het kader dat ik het meeste kans van slagen zie hebben, is de Kennisbasis ICT (2013) zoals die door ADEF is geformuleerd. Het is een generiek kader dat toch gedetailleerd genoeg is om professionalisering handen en voeten te geven. Natuurlijk zal dit kader per onderwijssoort anders ingevuld kunnen worden. Een juf in het basisonderwijs doet niet precies hetzelfde als een hoogleraar in de universitaire wereld.
Voor lerarenopleiders is de themagroep ICT en Onderwijs van het VELON bezig met het formuleren van een kennisbasis ICT toegespitst op de lerarenopleider. Kern hiervan zal ook de Kennisbasis ICT zijn zoals geformuleerd door ADEF. Hier komt een schil opleidingsdidactiek omheen te staan. Op 8 november 2013 kun je als lerarenopleider tijdens de studiedag van VELON hierover meepraten. Dan leggen we namelijk het eerste voorstel voor.