De derde en vierdejaars (of fase officieel) verdiepen zich met behulp van eigen leervragen in 7 verschillende onderwerpen gedurende het jaar. Deze leervragen richten zich op een bepaald vak of leergebied. Studenten moeten bij één van die leervragen (en dus vak of leergebied) ICT opnemen. Zodat ze leren om ICT als middel in te zetten in hun onderwijs.
Het formuleren van leervragen vinden studenten niet gemakkelijk. Ook het opnemen van ICT bij deze leervragen kost de studenten moeite. In het begin zijn de leervragen nog niet op niveau van een derde of vierdejaars student.
Dat studenten dit moeilijk vinden is misschien ook niet zo verwonderlijk. Studenten moeten voor uiteenlopende vakken leervragen formuleren. Elk vak heeft natuurlijk zijn eigen didactiek en vakinhoud. Om het formuleren van leervragen te stroomlijnen en tegelijkertijd het niveau van de leervragen omhoog te brengen, krijgen de studenten richtlijnen. BIj de algemene richtlijnen voor de studenten houden ze zich aan een aantal stappen. Studenten geven eerst aan wat de aanleiding is van de leervraag, daarna formuleren ze de leervraag zelf, ze geven aan welke literatuur ze hierbij denken te gebruiken, ze geven een beeld van wat ze gaan uitvoeren in de praktijk, hoe ze dit gaan aanpakken, wat het geheel moet opleveren. Tenslotte geven ze een conclusie en geven hoe dit bijdraagt aan hun (professionele) werkconcept.

Vanuit de vakken krijgen de studenten input en feedback op de leervragen die ze willen uitvoeren. Voor ICT hebben we de afgelopen periode bijeenkomsten gegeven over de ICT-competenties zoals ze ook geformuleerd zijn in de pabotool. Studenten hebben hierdoor een beeld gekregen over de verschillende ICT-competenties. Hiermee hebben ze nog niet direct hadvatten, heb ik gemerkt, voor het opnemen van ICT in de leervragen. Daarom heb ik die vandaag gemaakt en in de ELO gezet zodat studenten hier gebruik van kunnen maken.

In het document geven we invalshoeken voor het opnemen van ICT in een leervraag. We noemen er vijf en lichten ze met een voorbeeld toe:

Je kunt het gebruik van ICT in de klas vanuit een aantal invalshoeken bekijken. Je kunt ICT inzetten omdat je :

1. Leerlingen wilt ondersteunen die moeite hebben met een bepaald onderwerp;
2. Leerlingen wilt ondersteunen die vooruitlopen op een aantal onderwerpen;
3. Een klas/groep wilt stimuleren in het samenwerken/ zelfstandig werken (of ander vakoverstijgend onderwerp);
4. Een onderwerp hebt waarbij je de doelen nog niet bereikt;
5. Met een onderwerp aan de slag wilt gaan dat nog niet aan bod komt in de klas.

We denken dat we hiermee aardig dekkend zijn. Maar misschien heeft iemand anders nog een aanvulling hierop? Hoor het graag.