Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts published in oktober, 2015

Afgelopen blok hebben studenten de keuzecursus Onderwijs ontwerpen voor de 21ste eeuw gevolgd op de HU Pabo. Volgende week is de makerfair met de presentatie van hun techniekproduct en ICT-product. Afgelopen weken ben ik druk bezig geweest (en zal ik nog zijn) met het 3D-printen van de ontwerpen van de studenten. We gebruikten daarvoor de Ultimaker 2. Dat was één van de mogelijkheden waar studenten bij ICT uit konden kiezen (naast een spel ontwerpen in Scratch en een robot bouwen met Lego MindStorms). Daarbij ben ik met verschillende zaken geconfronteerd die ik van te voren niet had bedacht/ doordacht. Ze klinken zo voor de hand liggend dat het achteraf suf klinkt dat ik ze van te van te voren niet heb bedacht. Maar goed volgend jaar beter. Mijn tips bij 3D-printen.

  1. Gebruik Tinkercad voor het ontwerpen van je 3D-model. Ben ik erg tevreden mee en heb er geen student over horen klagen.
  2. Geef van te voren aan dat het 3D-ontwerp niet meer tijd mag kosten om te printen dan … uur. Volgend jaar ga ik voor maximaal 2 uur. In Tinkercad kun je dit niet zien (volgens mij) maar wel in een programma zoals Cura. Dit jaar kreeg ik in eerste instantie ontwerpen van wel 20 uur of meer.
  3. Overschrijdt een ontwerp toch de 2 uur geef dan aan dat je het ontwerp op schaal print. In Cura kun je dit instellen.
  4. De tijd die Cura aangeeft komt niet overeen met de tijd die de printer er daadwerkelijk over doet. Ik merkte dat de printer er zeker 10% langer over deed.
  5. In Cura kun je ook instellen wat de kwaliteit van je print moet worden (Fast, Good, …). Fast is echt voor een prototype. Good is aardig.
  6. Zorg dat het 3D-ontwerp een kant heeft die plat kan liggen. Nu hadden studenten soms ontwerpen gemaakt die ongeveer schuin geprint moesten worden. Dat werkt niet.
  7. Maak een ontwerp waarbij er niet teveel in de lucht geprint moet worden. Sommige ontwerpen hadden behoorlijke uitsteeksels die slechter uit de printer komen dan wenselijk.
  8. Zorg dat de minimale dikte van een 3D-onderdeel zeker 5 millimeter is. Dunnere onderdelen komen er zwakjes uit en zijn breekbaar.
  9. Print één ontwerp tegelijkertijd. Ik dacht tijd te besparen door meerdere ontwerpen tegelijkertijd te printen. Toen het bij één ontwerp misging had dat gevolgen voor de andere ontwerpen.
  10. Callibreer na elke print de plaat waarop je print zodat je zeker weet dat de volgende print er ook weer netjes uit komt.

Meer tips (behalve niet doen :-)). Hoor het graag. Volgend jaar ga ik trouwens de 3D-print opdracht combineren met Lego MindStorms. Persoonlijke tint aan de robot geven. En voor volgend jaar hoop ik ook de tweede 3D-printer aan de praat te hebben gekregen (want die wilde het filament niet laden).

 

 

Voor de keuzecursus Onderwijs Ontwerpen voor de 21e eeuw moesten de studenten van HU Pabo in Brugge een gps-spel maken. De omgeving die ik hier voor heb ingezet is Actionbound. Na het verkennen van verschillende apps (oa Klikuaklu en Scavify) kwam deze als beste uit de bus. Actionbound is stabiel, gratis en toegankelijk.
De studenten konden er goed mee overweg en hebben verschillende speurtochten in Brugge uitgezet (Kerken in Brugge, De gevels van Brugge en Langs Brugse Beelden).

Werken Met Actionbound


 

 

Ik heb in één plaatje een samenhang proberen aan te geven tussen onderzoekend leren – 21e eeuwse vaardigheden en de mogelijkheden om hierbij ICT in te zetten. Dit is dat plaatje:

Tijdens een bijeenkomst met praktijkopleiders gaf ik een korte presentatie wat we doen met wetenschap en technologie op de Pabo. Als introductie liet ik de deelnemers op papier een Bee-Bot programmeren om een bepaalde route af te leggen (Breng de BeeBot thuis). Zie hieronder:

Als hulpmiddel kregen de deelnemers een leeg A4tje. Toen ik rondliep om te kijken hoe de deelnemers de opdracht uitvoerden zag ik dat iedereen het op een andere manier noteerde. Dat had ik niet verwacht. In die bijeenkomst had ik daar verder nog geen conclusies uit getrokken. Wel bleek dat bij de ene notatiewijze er meer fouten werden gemaakt dan bij de andere notatiewijze. Jammer genoeg had ik toen niet de notatiewijzes verzameld

In een bijeenkomst met studenten heb ik de opdracht nog een keer uitgevoerd en de notatiewijzes wel verzameld. Hieronder volgen de verschillende programmeertalen die de studenten kozen:

 

Notatiewijze 1

Notatiewijze 2

Notatiewijze 3

Notatiewijze 4

Notatiewijze 5

Tijdens de les bleek dat studenten die de eerste notatiewijze hadden gekozen (de meest abstracte vorm) de minste fouten maakten. En dat studenten die de vijfde notatiewijze hadden gekozen (de meest concrete vorm) de meeste fouten maakten bij het programmeren.

Naar aanleiding van deze opdrachten valt natuurlijk nog niets te concluderen maar…

Ik vroeg me af:

  • of studenten met een groter ruimtelijk inzicht vaker zouden kiezen voor de abstracte notatiewijze
  • of studenten die voor de abstractie notatiewijze kiezen minder programmeerfouten zouden maken
  • of een hulpmiddel (in de vorm van ruitjes waarin de code moet worden gezet) helpt om bij het schrijven minder fouten te maken
  • of je wel zou moeten willen werken met een hulpmiddel omdat deze het denken ook weer in één bepaalde richting zal sturen.

Of ik hier verder iets mee moet weet ik niet. Ik vond het opvallend dat de verschillende notatiewijzen werden gekozen. Iemand ander hier ook ervaring mee?

Breder getrokken zou je kunnen zeggen: welke strategie helpt studenten/ leerlingen het beste om een programmeerprobleem op te lossen? Zijn er verschillende strategieën? Moet je bepaalde strategieën aanleren?

To zover even mijn overpeinzingen.