Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged Pabotool

Kennisnet heeft een nieuw rapport uitgebracht met de bekwaamheidseisen voor ICT. Een vervolg in de ontwikkelingen rondom de vraag: wat moet een leraar weten, kunnen en willen rondom het gebruik van ICT. Het uitgangspunt van de bekwaamheidseisen is dat een vakbekwame leraar moet weten hoe je ICT effectief in kan zetten. Die effectiviteit is gebaseerd op onderzoek. Het is een generieke set voor PO, VO en MBO. Het sluit ook aan bij de ontwikkelingen rondom de Onderwijscoöperatie.
Mijn gevoelens bij de set zijn verdeeld. Enerzijds teleurstelling omdat we nu zijn uitgegaan van de Kennisbasis ICT van ADEF. Die zag ik als een goede opvolger van de Pabotool. Anderzijds blijdschap omdat er een set is ontwikkeld die sectoroverstijgend is en daarmee zorgt voor een sterkere basis om verder uit te ontwikkelen.

Kerntaken in de bekwaamheidseisen ICT zijn:

Kerntaak 1
De leraar integreert ict hulpmiddelen in zijn onderwijs. Hij laat zijn leerlingen leren m.b.v. ict hulpmiddelen op zodanige wijze dat zij beter presteren dan bij gebruik van andere hulpmiddelen. Hij is daarbij in staat om:
a. de verbinding te leggen tussen leerdoelen en ict hulpmiddelen
b. uit te leggen welke meerwaarde ict heeft in het uitvoeren van zijn taak

Kerntaak 2
De leraar maakt gebruik van aan de schoolcontext gebonden ICT systemen voor het communiceren met leerlingen, ouders en collega’s en voor het verantwoorden van zijn eigen handelen. Hij is daarbij in staat om:
a. administratieve zaken digitaal vast te leggen en te beheren
b. digitaal te communiceren

Kerntaak 3
De leraar onderhoudt en ontwikkelt zijn eigen bekwaamheid met behulp van ict door:
a. Relevante digitale bronnen en platforms te vinden en te raadplegen
b. informatie en ervaringen via digitale platforms uit te wisselen

Ik vind het een mooie en ook spannende indeling. Hiermee komen zowel didactische, organisatorische als reflectieve en professionele competenties goed naar voren. De pedagogische competentie ontbreekt in dit rijtje nog. Die mag naar mijn idee echter niet ontbreken! Kennis hebben van de wereld waarin leerlingen opgroeien en hen hierin begeleiden vind ik een belangrijke competentie voor de leraar.
Ik vind het spannend omdat ik me afvraag op welke manier dit weer binnen het onderwijs geïntegreerd kan worden.

Hieronder kun je het hele rapport lezen.

ICT Bekwaamheid Leraren v1.0

De kennisbasis van de overige vakken voor het PO staat online. Zo ook de generieke kennisbasis waar ik samen met collega’s van andere Pabo’s aan heb gewerkt. Ik heb hierbij vooral gekeken naar de inbreng van ICT. Uitgangspunt hierbij waren de documenten die ik de loop van de tijd heb geschreven en op mijn blog heb gepubliceerd.
Ik ben erg benieuwd naar de reacties van collega’s op het model dat we als generieke kennisbasis hebben ontwikkeld en de manier waarop ICT hierin is opgenomen.

Kennisbasis_Generiek

Die vraag krijg ik vaak van studenten. Eerste, tweede, derde en vierdejaars studenten willen weten of ze ICT op de juiste manier hebben toegepast. Het antwoord op die vraag is voor mij afhankelijk van het jaar waarin de studenten zitten. Ik verwacht meer van een vierdejaars student dan van een eerstejaars student.
De vraag is daarbij natuurlijk hoe ik bepaal wat voldoende is voor een eerstejaars en wat voldoende is voor een vierdejaars. De werkwijze die ik daarbij kies is, naar mijn idee, redelijk eenvoudig. Ik kijk namelijk naar de algemene eisen die aan een student worden gesteld in dat jaar en koppel hier ICT aan. Hoe gaat dat in zijn werk in de praktijk? Uitgangspunt hierbij zijn de volgende zaken: studenten moeten werken aan de Kennisbasis ICT, studenten moeten bewijzen maken die aansluiten bij de competenties zoals we die voor elk jaar hebben geformuleerd, studenten moeten in elk assessment laten zien dat ze met ICT zijn bezig geweest.

Kennisbasis ICT
Tot nu toe werkten wij met de ICT-competenties zoals die in de Pabotool beschreven zijn. Vanaf het volgende semester gaan we werken met de Kennisbasis ICT zoals die door ADEF is geformuleerd. Wel met de aantekening dat ik deze nog niet compleet vind en die ik daarom heb aangevuld met de modellen zoals ik dat in vorige posts hebben laten zien.

Bewijzen maken die aansluiten bij de competenties
We hebben als opleiding een competentiegericht curriculum. Dat houdt in dat studenten werken aan de SBL-competenties. Hiervan is een vertaling gemaakt naar onze eigen opleiding en zijn deze op vier niveaus uitgewerkt (opleidingsbekwaam, beroepstakenbekwaam, werkplekbekwaam en startbekwaam.
De zeven SBL-competenties zijn: interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerken met collega’s, samenwerken met de omgeving en reflectie en ontwikkeling.

Laten zien dat ze aan ICT hebben gewerkt
Studenten maken voor hun assessment verschillende producten (bewijzen). In het eerste en tweede jaar zijn dit bewijzen die verschillende competenties aantonen (in het eerste jaar losse competenties en in het tweede jaar al meer competenties in samenhang) en waarbij de student gebruikt maakt van de vakspecifieke criteria. Ze leggen ook een leergebieddossier aan waarin ze voor de verschillende vakken moeten laten zien wat ze gedaan hebben. In deze onderdelen laten studenten zien hoe ze aan ICT hebben gewerkt. In het derde en vierde jaar komen daar de leervragen en de onderzoeken die studenten doen bij. ook maken de studenten een groepsoverzicht en groepsplan waarmee ze leerlingen in beeld krijgen en op niveau kunnen bedienen.  In de bewijzen, leervragen en/ of onderzoeken moeten studenten aantonen dat ze ICT hebben toegepast.

Hoe gaat dit dan precies in zijn werk? Ik werk dit hieronder per jaar uit.

Jaar 1

Een student heeft ICT toegepast en wil dit opvoeren als bewijs in het assessment van het eerste jaar. De eerste vraag die dan gesteld wordt, is: aan welk onderdeel van de Kennisbasis ICT heb je hiermee gewertk? De tweede vraag luidt: Op welke manier sluit je hiermee aan op de competenties die getoetst worden in het assessment? De derde vraag is: Hoe heb je ICT verbonden aan een vak dat je hebt gegeven?

Idealiter zou het antwoord er van een student er dan bijvoorbeeld zo uit kunnen zien.

Ik heb een les gegeven waarbij ik gebruik heb gemaakt van ICT in de inleiding en verwerking. Het was een les aardrijkskunde waarbij ik in de inleiding het digibord heb gebruikt met het programma Google Earth en de leerlingen daarna aan het werk heb gezet met een webwandeling. In de inleiding heb ik met behulp van het programma Google Earth de voorkennis geactiveerd over het onderwerp dat aan bod kwam en heb aardrijkskundige begrippen behandeld zodat ik tegemoet kwam aan de eerste stap uit de geografische vierslag (waarnemen). Als verwerkingsvorm heb ik de webwandeling ingezet omdat ik leerlingen actief de begrippen wilde laten verwerken.

Ik heb hiermee gewerkt aan de Kennisbasis ICT aan de onderdelen Algemene didactiek (voor aanvang van een les de benodigde ICT middelen op juiste werking getest heeft), Presenteren (een digitaal schoolbord effectief en efficiënt kan gebruiken bij diverse didactische werkvormen),  Individueel werken (ICT optimaal en gericht integreren binnen de verschillende vakgebieden). Ik werk hiermee aan competentie 3 waarin de vakinhouden en didactiek centraal staan. ik heb ICT verbonden aan het vak aardrijkskunde waarbij ik rekening heb gehouden met de geografische vierslag en het niveau van kaartvaardigheden van mijn groep.

 Jaar 2

Een student heeft ICT toegepast en wil dit opvoeren als bewijs in het assessment van het tweede jaar. De eerste vraag die dan gesteld wordt, is: aan welk onderdeel van de Kennisbasis ICT heb je hiermee gewertk? De tweede vraag luidt: Op welke manier sluit je hiermee aan op de competenties die getoetst worden in het assessment? De derde vraag is: Hoe heb je ICT verbonden aan een het onderwijs dat je hebt gegeven?

Idealiter zou het antwoord er van een student er dan bijvoorbeeld zo uit kunnen zien.

Ik heb een project uitgevoerd waarin ik in de verschillende fasen van het project ICT heb toegepast. Tijdens de inleiding heb ik samen met de leerlingen een woordspin gemaakt op het digibord, daarna mocht een deel van de kinderen met behulp van een webquest zich verdiepen in een van de onderwerpen. Zij hebben als eindproduct een artikel geschreven. Een ander deel van de klas heeft de informatie vewerkt in een documentaire. We hebben ook nog gemaild met een expert die veel over het onderwerp wist. Alle producten zijn uiteindelijk op onze klassenweblog gezet. Door middel van de woordspin heb ik de voorkennis geactiviteerd van de leerlingen en heb ik gezamenlijk ideeën verkend om verder in te verdiepen. Ik sluit daarmee aan op algemeen onderwijskundige principes zoals die naar voren komen in het DI-model. Ook heb ik met de woordspin gewerkt aan de eerste stap uit het Big6 model waarmee ik aandacht besteed aan de informatievaardigheden van leerlingen en hen zodoende mediawijs maak. Daarna heb ik door middel van de verschillende verwerkingsopdrachten rekening gehouden met de verschillende leerstijlen en intelligenties van de kinderen in mijn klas. Ik betrek op die manier ook inhouden uit het vak Nederlands (zakelijk stellen) en beeldende vorming (videobewerking) bij mijn project. De weblog biedt voor de klas een mooi overzicht van de activiteiten die we gedurende het hele jaar hebben gedaan en hier kunnen we op het eind van het jaar op reflecteren.

Ik heb hiermee gewerkt aan de kennisbasis ICT op de volgende manier: Informatievaardigheden (voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal-emotionele en morele ontwikkeling;  leerlingen kan leren om informatie doelmatig en doeltreffend te zoeken en te vinden; de student kent het begrip mediawijsheid en kan leerlingen hierin begeleiden). Algemene didactiek (ICT middelen in verschillende, daarvoor geschikte, onderwijssituaties/-activiteiten kan gebruiken en zijn keus kan beredeneren onder andere vanuit de behoeften en uitdagingen van de kennissamenleving; digitale leermiddelen kan inzetten om leerlingen te motiveren en stimuleren;  rekening houdt met verschillen in niveau, interesse, leerstijl en werktempo van leerlingen bij het geven van opdrachten. Presenteren (een digitaal schoolbord effectief en efficiënt kan gebruiken bij diverse didactische werkvormen). Samenwerken en communiceren (zijn leerlingen de regels van verantwoorde elektronische communicatie – één op één en in groepen – kan bijbrengen; kan omgaan met diverse (a)synchrone manieren om een expert op afstand in te zetten). Individueel werken ((educatieve) programma’s kent en gebruikt voor individueel werken;  ICT optimaal en gericht kan integreren binnen de verschillende vakgebieden. Begeleiden en evalueren (zijn leerlingen kan begeleiden bij het gebruik van internet zodat leerlingen in staat zijn relevante informatie te vinden en te beoordelen op kwaliteit en betrouwbaarheid; leerlingen kan begeleiden bij het onderzoek doen naar en analyseren van onderwerpen met behulp van een digitale leeromgeving; ICT kan gebruiken om metacognitie tot stand te brengen en het leren van elkaar te stimuleren, bijvoorbeeld in een digitaal portfolio of een weblog;

Ik sluit hiermee aan op de competenties die getoetst worden in het assessment. Ik werk aan competentie 3 en voer die in samenhang met competentie 4 uit door het uitvoeren een project. In het project hou ik rekening met de eisen die gesteld zijn vanuit onderwijskunde en wereldoriëntatie. Bij de verwerking van de webquest houdt ik rekening met de eisen die vanuit Nederlands zijn gesteld aan het schrijven van zakelijke teksen. Bij het maken van de documentaire kijk ik naar de eisen die hier vanuit beeldende vorming aan worden gesteld.

Jaar 3

Een student heeft ICT toegepast en wil dit opvoeren als bewijs in het assessment van het derde jaar. De eerste vraag die dan gesteld wordt, is: aan welk onderdeel van de Kennisbasis ICT heb je hiermee gewertk? De tweede vraag luidt: Op welke manier sluit je hiermee aan op de competenties die getoetst worden in het assessment? De derde vraag is: Hoe heb je ICT verbonden aan een het onderwijs dat je hebt gegeven?

Idealiter zou het antwoord er van een student er dan bijvoorbeeld zo uit kunnen zien.

Ik loop dit jaar bij de kleuters en heb me verdiept met behulp van een leervraag in het onderwerp beginnende geletterdheid omdat ik merkte naar aanleiding van mijn groepsoverzicht dat leerlingen in mijn groep hier op uitvallen. Ik heb daarom het onderwerp beginnende geletterdheid verder uitgediept en gekeken op welke manier ik hier ICT bij kan inzetten. Ik heb hiervoor een lessenserie ontwikkeld waarbij ik verschillende middelen inzet die tegemoet komen aan de ontwikkeling van de beginnende geletterdheid. Voor ICT heb ik ervoor gekozen om met de kinderen een digitaal letterboek te maken waarin ze voorwerpen fotograferen die beginnen met een specifieke letter.

In een andere leervraag heb ik gekeken naar rekenen bij de kleuters en specifiek naar begrippen die te maken hebben met het ruimtelijk inzicht omdat uit de toetsen, die ik heb bekeken voor het groepsoverzicht, blijkt dat ze dat nog moeilijk vinden. Ook hier heb ik verschillende middelen ingezet die het ruimtelijk inzicht versterken. Zo heb ik de fotocamera gebruikt waarmee ze de begrippen in beeld konden brengen.

In mijn onderzoek (dat op schoolniveau moet worden uitgevoerd) heb ik gekeken hoe de educatieve software voor spelling en rekenen effectiever ingezet kan worden in de middenbouw. Leraren merken dat ze dit nog niet goed in de vingers hebben.

Ik heb hiermee gewerkt aan de Kennisbasis ICT op de volgende manier: Professionele attitude, instrumentele vaardigheden, algemene didactiek, individueel werken, begeleiden en evalueren en toetsen. De competenties waar ik aan heb gewerkt zijn: competentie 2, 3, 4, 5, 6 en 7. De vakken waarmee ik bezig ben geweest zijn Rekenen, Nederlands, Onderwijskundig en Pedagogiek en Onderzoeksvaardigheden.

Jaar 4

Een student heeft ICT toegepast en wil dit opvoeren als bewijs in het assessment van het vierde jaar. De eerste vraag die dan gesteld wordt, is: aan welk onderdeel van de Kennisbasis ICT heb je hiermee gewertk? De tweede vraag luidt: Op welke manier sluit je hiermee aan op de competenties die getoetst worden in het assessment? De derde vraag is: Hoe heb je ICT verbonden aan een het onderwijs dat je hebt gegeven? De vierde vraag luidt: op welke manier sluit het gebruik van ICT binnen je onderwijs aan bij de visie op onderwijs die je hebt ontwikkeld in de loop van de vier jaar?

Idealiter zou het antwoord er van een student er dan bijvoorbeeld zo uit kunnen zien.

Ik heb een pedagogisch groepsoverzicht en groepsplan gemaakt omdat de sfeer in de klas nog niet in orde was. Ik heb voor muziek een leervraag uitgewerkt omdat ik hier zelf nog te weinig mee gedaan heb en er op school te weinig aandacht voor is. Ik heb ook een leervraag uitgewerkt voor bewegingsonderwijs omdat ik vorig jaar de specialisatie bewegingsonderwijs heb gevolgd en me nog meer wilde toeleggen op differentiatie. Tot slot heeft de school mij gevraagd om te kijken naar het gebruik van digiborden in de onderbouw.

In het pedagogisch groepsoverzicht en groepsplan heb ik zowel gekeken naar de interactie tussen kinderen in de klas als ook online. Leerlingen uit mijn klas zitten namelijk na schooltijd veel op internet en ik wil weten wat ze daar doen. Als onderdeel van het verbeteren van de sfeer in de klas heb ik daarom een lespakket gebruikt dat ingaat op de gevolgen van digitaal pesten.

Voor de leervraag muziek heb ik de methode van school (die wel aanwezig was maar niet werd gebruikt) bekeken en lessen die hierin stonden verrijkt met ICT-opdrachten. Voor één les bijvoorbeeld waarin het ging over de invloed van muziek op de sfeer heb ik de leerlingen een kort filmpje laten maken waaronder ze steeds een ander soort muziekje moesten zetten.

In de leervraag voor bewegingsonderwijs heb ik gekeken hoe ik video als reflectiemiddel kon inzetten voor leerlingen die moeite hebben met samenspelen tijdens een balspel.

Voor mijn onderzoek naar het gebruik van digiborden in de onderbouw heb ik me verdiept in de verschillende soorten digiborden, voor en nadelen daarvan op een rijtje gezet als het gaat om gebruik bij de kleuters en dit overlegd met de onderbouwcoördinator. Naar aanleiding van dit overleg hebben we een keuze gemaakt voor het digibord dat wij het meest geschikt vinden voor de kleuters. Met de juffen uit de onderbouw gaan we nu kijken op welke we de scholing het beste kunnen laten plaatsvinden.

Ik heb hiermee gewerkt aan de Kennisbasis ICT op de volgende punten: Professionele attitude, Instrumentele vaardigheden, Didactiek en arrangeren en ontwikkelen. De vakken die ik hierbij heb ingezet zijn: Onderwijskunde en Pedagogiek, Muziek, Bewegingsonderwijs, Onderzoeksvaardigheden.

Hoe relateer ik dit aan mijn visie op onderwijs? Ik wil gedifferentieerd lesgeven om leerlingen op hun eigen niveau zich te laten ontwikkelen. ICT biedt hier de mogelijkheden voor. Ik wil leerlingen zelfstandig kunnen laten werken. ICT biedt ook hier de mogelijkheden voor. Ik wil leerlingen laten samenwerken. Ook hier biedt ICT mogelijkheden. Ik vind het ontwikkelen van meta-vaardigheden bij leerlingen belangrijk. Ook hier biedt ICT mogelijkheden voor.

In de voorbeelden die ik hierboven noem heb ik de ideale situatie geschetst naar aanleiding van de context van de opleiding waar ik werk. In andere contexten ziet die ideale situatie er waarschijnlijk weer anders uit. Of de context waarin ik functioneer ideaal is om zo goed mogelijk de Kennisbasis ICT te implenteren is een vraag waarvan ik het antwoord overlaat aan iedereen die bovenstaande leest.

Ter voorbereiding op mijn presentatie aanstaande dinsdag op de onderwijsdagen 2010 van SURF en Kenniset heb ik nogmaals gekeken naar de kennisbasis ICT. In een vorige post liet ik al zien hoe deze set van ADEF gemakkelijk aangevuld kan worden met ontbrekende competenties vanuit de Pabotool. In een tweede ronde heb ik gekeken welke competenties nog niet aan bod kwamen als ik de kernconcepten erbij pak zoals ik die heb geformuleerd voor de generieke kennisbasis van de HBO-raad. Combineer ik die dan krijg ik het volgende lijstje:

kennisbasis-ICTplusplus

In blauw staan de punten die ik vanuit het document kernconcepten ICT heb aangevuld. Duidelijk is dat ook de ontbrekende punten zich makkelijk laten opnemen in het bestaande model. Volgens mij is dit wel een redelijk compleet model voor wat betreft de kennisbasis ICT. Ben benieuwd hoe anderen hier over denken.

Al eerder maakte ik de vergelijking tussen de kennisbasis ICT en de Pabotool. Toen gaf ik al aan dat hier behoorlijk wat overlap in zit. Nu heb ik de punten die wel in de Pabotool maar niet in de Kennisbasis ICT in de laatste toegevoegd. Je krijgt dan onderstaande Kennisbasis ICT. In rood is aangegeven wat uit de Pabotool nog niet voorkwam in de Kennisbasis ICT.

kennisbasis ICTplus

Dat is de titel van de column die ik heb mogen schrijven voor Surfspace deze maand. Als je wilt weten waarom die 5 of 6 jaar moet duren volgens mij, moet je dus naar de surfspace-site toe. Ook als je het er zeker niet mee eens bent, moet je de column maar lezen. Ben benieuwd of je alternatieven kunt bedenken.

Dit jaar ben ik actief betrokken bij het ontwikkelen van de generieke kennisbasis van de Pabo´s. Deze kennisbasis maakt onderdeel uit van de ontwikkeling van de kennisbasissen van de Pabo´s. Afgelopen jaar is er al een kennisbasis ontwikkeld voor Nederlands en een kennisbasis voor rekenen. Nu zijn de andere vakken ook aan de beurt. Of zij op dezelfde manier behandeld zullen worden als Nederlands en rekenen is nu nog niet duidelijk. Naast de kennisbasis voor de vakken is er dus ook een generieke kennisbasis. Hierin zitten onder andere de vakken onderwijskunde, pedagogiek en psychologie. ICT is dus ook in deze generieke kennisbasis opgenomen. In eerdere berichten schreef ik hier al over.
Nu heb ik weer een slag gemaakt hierin. Het resultaat is een overzicht van zo´n 28 competenties waarvan ik denk dat een student die aan het eind van de lerarenopleiding basisonderwijs zou moeten beheersen.

Kernconcepten ICT Voor de Generieke Kennisbasis

Ik heb voor deze kernconcepten gebaseerd op 6 modellen die ik hieronder op een rijtje heb gezet:

Vergelijkingstabel

Als je wilt weten hoe ik precies te werk ben gegaan om tot de bovenstaande kernconcepten te komen dan moet je dit onderstaande document lezen. Hierin beschrijf ik de stappen die ik heb doorlopen.

Komen Tot Kernconcepten ICT

Ik ben erg benieuwd hoe anderen hier over denken. Mee eens? Helemaal niet mee eens? Ik hoor het graag.

Het model van de digitale didactiek van Robert Jan Simons (2002) wil antwoord geven op de vraag: hoe en onder welke condities kan ICT worden ingezet in het onderwijs? Waarbij het niet alleen gaat om het leren van ICT-competenties, maar ook om het leren werken met ICT in een “leercontext”.

In de onderstaande tabel zie je het soort bijdragen dat Simons ziet voor ICT met daarbij voorbeeldactiviteiten. Deze voorbeeldactiviteiten zijn niet specifiek gericht op het basisonderwijs of met het oog op ICT-competenties geformuleerd. Toch wil ik deze punten opnemen in het overzicht omdat het indirect wel aangeeft wat er van een leraar verwacht wordt als hij dit zou moeten kunnen.

Tabel Digitale didactiek

De vraag hierbij in eerste instantie is: wat is uit de bovenstaande tabel ook geschikt voor de vorming van de generieke kennisbasis onderdeel ICT voor de Pabo’s?

Om dit te verkennen zet ik achter de tweede kolom nog een derde met voorbeeldactiviteiten vertaald naar het basisonderwijs zodat ik zelf wat meer grip op de zaken krijg.

Tabel Digitale Didactiek_aanvulling

De derde kolom kun je zien als denkoefening om, zoals ik al zei, grip te krijgen op de digitale didactiek. Bij een aantal punten vind ik het lastig om iets te bedenken. Daar heb ik ??? neergezet:

  • Relaties leggen – groepen in stand houden (is dit gedurende het proces of juist na een samenwerkingsperiode?)
  • Relaties leggen – op elkaar aansluiten (gaat het hier over het gebruik maken van elkaars sterke kanten?)
  • Transparant maken – Processen achter het leren verhelderen (gebeurt dit door de lerende zelf in bijvoorbeeld een weblog? Of geldt door voor een begeleider? Of als combinatie of toch nog weer anders?)
  • Competenties centraal stellen – Curriculum Vitae (volgens wordt dit in het basisonderwijs niet gedaan).

Als ik naar aanleiding hiervan de modellen in 1 tabel zet dan krijg je het onderstaande resultaat. Vergelijking Pabotool en Ken is Basis ICT Met ICT Assessment Tool Tabel
Voor een groot deel komen de modellen naar mijn idee met elkaar overeen. In het ene model wordt uitvoeriger stilgestaan bij een aantal punten dan in andere modellen. En natuurlijk is elk model vanuit zijn eigen invalshoek en met zijn eigen bedoeling geschreven.
Bedoeling van mij is om te komen tot kernconcepten voor ICT die opgenomen kunnen worden in de generieke kennisbasis zoals die voor de lerarenopleiding basisonderwijs wordt opgesteld. Vanuit deze tabel hoop ik hier in ieder geval een stap in de goede richting te hebben gezet.

Een vergelijking van de Pabtool/Kennisbasis ICT en de 4 in balans is natuurlijk niet helemaal correct. De vier in Balans draait niet om de ICT-competenties van leraren maar gaat over de implementatie van ICT in het onderwijs. De vier in balans bestaat uit de volgende 6(!) punten:

  1. Visie
  2. Deskundigheid
  3. Digitaal leermateriaal
  4. ICT-infrastructuur
  5. Samenwerking en ondersteuning
  6. Leiderschap

Die 6 punten moeten leiden tot didactisch gebruik van ICT voor leraren. Onder deskundigheid staan de volgende punten die te vergelijken zijn met de ICT-competenties zoals genoemd in de Pabool en Kennisbasis ICT:

  • Communiceren via ICT met leerlingen
  • Gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel
  • Gebruik van leerlingvolgsysteem
  • Organiseren van lessen waarin ICT wordt gebruikt
  • Met de klas werken aan project met verschillende ICT-toepassingen
  • Gebruik van educatieve apparatuur
  • Integreren van ICT in het onderwijs
  • Beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
  • Gebruik electronische leeromgeving
  • digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les

In vergelijking met de Pabool/Kennisbasis ICT en de ICT-assessmenttool is dit een grovere indeling. Alle punten komen dan ook verschillende manieren terug in de andere modellen.

Een derde model dat in omloop is, naast de Pabotool en de Kennisbasis ICT is de ICT-assessmenttool. Ook deze heb ik nu opgenomen in de tabel om te kijken wat de overlap en wat de verschillen zijn.
Als je een vergelijking maakt met de Pabotool/Kennisbasis ICT dan zie je een grote overlap. Van de 39 punten uit de ICT-assessmenttool komen 4 niet expliciet in de Pabotool of de Kennisbasis ICT aan bod:

  1. ICT inzetten om leerlingen te motiveren (didactiek)
  2. Ik kan leerlingen begeleiding gegeven bij e-mailen (didactiek)
  3. Ik kan leerlingen begeleiding geven bij het werken met een ELO (didactiek)
  4. Ik kan de tijd waarin leerlingen gebruik maken van ICT optimaal organiseren door bijvoorbeeld een rooster of roulatieschema te maken (organisatorisch)

In de onderstaande tabel staan de drie modellen naast elkaarVergelijking Pabotool en Kennisbasis ICT Met ICT-Assessmenttool Tabel