Woensdag 18 maart was ik aanwezig bij een (wat ik zou omschrijven als een) formele Teachmeet (of unconference of pecha kucha). In Utrecht had Kennisnet namelijk de bijeenkomst georganiseerd getiteld: Kennis van waarde maken.
In de bijeenkomst werd in maximaal 5 – 10 – 15 minuten onderzoek gepresenteerd. Afgerond onderzoek en lopend onderzoek. In sneltreinvaart kwamen de meest uiteenlopende onderwerpen aan bod. Waarvoor mijn complimenten aan Kennisnet.
Ik zal geen stap voor stap verslag geven aangezien er zoveel uiteenlopende onderzoeken voorbij zijn gekomen. Een aantal punten licht ik er uit.
De middag werd geopend door Alfons ten Brummelhuis, hoof onderzoek bij Kennisnet. Hij definieerde drie vormen van onderzoek: onderzoek dat zich richt op existentie, perceptie en evidentie. Ik vond dit een aardig driedeling als het gaat om typering van onderzoek. Zelf denk ik dat het meest waardevol voor leerkrachten in de praktijk het onderzoek naar evidentie is.
Daarna nam Van Wieringen van de onderwijsraad het woord. Hij ging verder in op het begrip kennis. Hij gaf aan dat je het kunt hebben over bruikbare kennis en daarbij drie aspecten kunt onderscheiden: kennis is gestapeld, kennis moet door het forum (de groep die het gaat gebruiken en die er mee te maken heeft) goedgekeurd worden (en bediscussieerd) en er moet sprake zijn van ontvangstbereidheid (het moet gebruikt worden).
Een nieuwe term in dit geheel voor mij was valorisatie: kennis moet beschikbaar worden gesteld. Dit kende ik al wel onder de term disseminatie.
Na de gezamenlijke inleiding werd de groep opgesplitst in een deel voor PO en een deel voor VO. Zelf was ik aanwezig bij het PO. Daar waren de onderzoeken vooral gericht op het jonge kind en speciaal onderwijs. Wel bijzonder vond ik omdat daar naar mijn idee nog weinig over bekend is. Wel kwamen een aantal onderzoeken langs die ik al kende. Bijvoorbeeld Levende boeken waar ik studenten onlangs in het kader van ICT in de onderbouw nog les in heb gegeven. Nog een cijfer uit de presentatie: leerlingen met taalachterstand leren per jaar 600 woorden meer door het gebruik van Levende Boeken.
Wat ik interessant vond bij de presentatie van het speciaal onderwijs waren de punten die werden genoemd als het ging om de meerwaarde van ICT in het speciaal onderwijs:
- Compenseert de beperking
- Mogelijk om in eigen tempo te werken
- ICT is een geduldige leerkracht
- Het is motiverend om te doen
- Kinderen hebben succeservaringen
- Het vergroot de leefwereld van de leerlingen
- Het geeft ook ontspanning
- Bevorderd praktische zelfredzaamheid
- Vergroot zelfwaardering van kinderen
- Vergroot vaardigheden van leerlingen
- Er kan rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen.
Een term die ik hier voor het eerst hoorde was de eenknopssoftware. Software dus die met 1 knop bediend kan worden. Je kunt hierbij denken aan PowerPointPresentaties die leerlingen kunnen bedienen.
Wat ik nog meer genoteerd heb:
- Je kunt inspelen op de cognitieve niveaus (mogelijkheid om maatwerk te bieden)
- Variatie in werkvormen
- Meer tijd voor individuele begeleiding
- Kunt kennis beter overdragen
Ik heb weinig ervaring met ICT in het speciaal onderwijs en moet zeggen dat ik het daarom interessant vond om daar anderen over te horen praten.
Na de pauze volgde een gezamenlijke sessie. Hierin duurden de presentaties van het lopend onderzoek maar steeds 5 minuten. Was prima om dit zo te doen. Na afloop werd hierover gediscussieerd.
Het eerste onderzoek vond ik erg interessant moet ik zeggen. Het werd gepresenteerd door C.J.J. Gorissen van de Open Universiteit en had als titel: “ Effecten van didactische structurering multimediale middelen” . Het middel waar naar gekeken werd, was Teleblik. De vraag was hierbij als je dit inzet hoe gestructureerd je dit eigenlijk moet doen. Het is niet een middel met een duidelijk begin en eind. Hoe vrij laat je leerlingen en hoeveel stuur je? In theoretische termen: hoe verhoud de self determination theory zich met de cognitive load theory. En hoe vind je hier een goed balans in?
De term cognitive scaffolding past hier ook bij. Een term die eigenlijk aangeeft dat je leerlingen kunt/moet ondersteunen bij het werken op internet.
Interessant omdat je het middel Teleblik naar mijn idee kunt vervangen door anderen middelen. En je met de uitkomsten van dit onderzoek, leerkrachten handvatten geeft hoe ze ongevormde ICT-materialen kunnen inzetten.
In deze sessie was er weer een term die helemaal nieuw was, namelijk: reactieve supervisie.
Een ander onderzoek ging in op de mogelijkheden van de Outlinetool in WORD. Of in het Nederlands de Weergave Overzicht. Hierbij werd aangegeven dat dit een onbekende mogelijkheid van WORD (en andere tekstverwerkingsprogramma’s) was met veel gebruiksmogelijkheden. Voor mij klopte dit wel aangezien ik volgens mij nog nooit hier mee gewerkt heb.
In de discussie achteraf gaf Fons van Wieringen 6 punten om over te discussiëren: 1)moet Kennisnet alle soorten onderzoeken financiëren, 2)moet het onderzoek zich richten op aantal concepten uit het Vier in Balans model, 3)hoe ziet de kennisgemeenschap (de onderzoekers die zich bezig houden met ICT en onderwijs) hun eigen rol (informeren ze anderen alleen of moeten ze onderzoek ook programmeren), 4)welke rollen kan de kennisgemeenschap naar buiten toe uitdragen (kennisaanbieder, kennisgebruiker en (virtuele) kenniscirculator), 5) zijn leerkrachten al voldoende kenniswerker en 6)moet er een sterrensysteem komen van het verschillende onderzoek.