Als het gaat over ICT in het onderwijs is er vaak sprake van begripsverwarring. Waar de een praat over technische systemen, praat de ander over gebruik van een Kahoot in een les. Het is handig om van elkaar te weten wat je bedoelt. Vandaar een poging tot begripsverheldering. Dit naar aanleiding van gesprekken die ik had met mijn directe collega Geertje Damstra en mijn collega’s van de HU.

ICT-Opleidingsvaardigheden

Er zijn ICT-opleidingsvaardigheden die je nodig hebt om te studeren aan de hogeschool. Er zijn aardig wat digitale systemen waar je gebruik van moet maken. Denk hierbij aan: het digitale inleverprogramma voor beroepsproducten, Office 365 om in samen te werken, informatiesystemen van de bibliotheek, het digitale cijferprogramma enzovoort. ICT-opleidingsvaardig worden is een taak die belegd zou kunnen worden bij studieloopbaanbegeleiders en medewerkers van de bibliotheek/ mediatheek.

Digitale opleidingsdidactiek

Hoe geven wij ons opleidingsonderwijs vorm en welke rol speelt de digitale leeromgeving hierin? Wat verstaan we op de opleiding onder blended learning? Op welke manier wordt er bijvoorbeeld op de opleiding gewerkt met flipping the classroom? Digitale opleidingsdidactiek is een zaak waarin alle opleidingsdocenten een rol spelen. Bij het inrichten van de digitale leeromgeving en bij het aansturen van studenten hierin. Vanuit het management is een duidelijke visie hierop geformuleerd, opleidingsdocenten worden hierin geprofessionaliseerd en krijgen tijd om hun onderwijs aan studenten hierop voor te bereiden.

Didactiek van de leerlijn digitale geletterdheid PO

Zijn de voorgaande toepassingen van ICT in het onderwijs vooral gericht op de opleiding zelf en niet specifiek voor de lerarenopleiding, dit begrip slaat op het inhoudsgebied dat wordt aangeboden aan de leerlingen van het primair onderwijs. Het gaat erom leerlingen ICT-basisvaardigheden mee te geven, hen informatievaardiger te maken, hen mediawijzer te maken en te werken aan hun computational thinking vaardigheden. In de lerarenopleiding voor het primair(en voortgezet) onderwijs wordt onderwezen hoe deze inhoudsgebieden aangeboden kunnen worden. Als domein op zich of in combinatie met andere vakken (vakintegratie) als dat elkaar kan versterken. Voor de opleiding betekent het dat studenten zelf boven de leerstof (in dit geval digitale geletterdheid) moeten staan en moeten leren hoe ze dit aan een specifieke doelgroep moeten onderwijzen.

TPACK competent

Het TPACK-model is een eenvoudig ontwerpmodel waarachter een diepe oceaan van kennis en vaardigheden verstopt zit. Iemand die TPACK-competent is, is in staat om vanuit vakinhoudelijke kennis, de didactiek te kiezen die aansluit bij de doelgroep en hier passende technologieën bij te vinden in de specifieke context van de klas. Die oceaan van kennis slaat op de vakinhoudelijke kennis (waaronder leerlijnen) van de verschillende schoolvakken (bijvoorbeeld Muziek en Bewegingsonderwijs, Nederlands en Rekenen). Die vaardigheden slaan op de vakdidactische principes die toegepast kunnen worden (zoals toepassen van de viertakt van Verhallen voor het woordenschatonderwijs of de geografische vierslag binnen aardrijkskunde). Passende technologieën zijn de middelen die de leerkracht inzet om zijn vakdidactiek te versterken zodat de vakinhoud nog beter over komt (bijvoorbeeld het inzetten van educatieve software om leerlingen te laten oefenen die nog moeite hebben met het automatiseren van sommen over het tiental).

Binnen elk vak dat wordt aangeboden op de lerarenopleiding moeten opleidingsdocenten nadenken over de manier waarop technologie hun vakdidactiek kan versterken om hun vakinhoud nog beter over te dragen.

De leerlijn digitale geletterdheid PO heeft ook TPACK-competente leraren nodig. Welke didactiek is passend bijvoorbeeld bij de kleuters om computational thinking uit te leggen? En welke technologische middelen zet je hier bij in?

Voor de volledigheid: bij vakinhouden denk ik ook aan vakoverstijgende doelen: zoals leren samenwerken en zelfstandig werken. Welke didactische overwegingen moet een leerkracht daar voor kunnen maken en welke ondersteunende technologieën zijn daarvoor beschikbaar?

En, nu we toch bezig zijn: de leerdoelen voor digitale geletterdheid kunnen samengaan (soms/regelmatig/vaak) met vakinhoudelijke doelen van andere vakken. Zo zijn vakinhoudelijke doelen van Nederlands voor een deel te koppelen aan de doelen voor informatievaardigheden. En de doelen voor Beeldend, Muziek en Drama zijn deels te koppelen aan de doelen van Mediawijsheid.

Organiseren met ICT

Studenten moeten naast bovenstaande competenties in staat zijn hun onderwijs te organiseren waarbij gebruik gemaakt wordt van ICT. Tools ten behoefe van het klassenmanagement, het differentiëren en registreren, het volgen van leerlingen en verantwoorden van de vorderingen van leerlingen. Ook moeten studenten in staat zijn om ICT in te zetten ten behoeve van de communicatie met ouders over de leerlingen.

Professionalisering

Tot slot moeten studenten zichzelf kunnen professionaliseren op het gebied van ICT in het onderwijs (dus alle bovengenoemde gebieden). Daarbij gaat het om een houdingsaspect (ik wil dit weten omdat mijn leerlingen hier beter van worden) die gericht is op innovatie (een constructief kritische blik op nieuwe ontwikkelingen) om nieuwe vaardigheden op te doen en kennis te maken met ontwikkelingen.