De tweede dag van het VELON-congres begon (na een vroege-vogelsprogramma) met de uitreiking van de Gerard Willemsprijs.

Geert Willemsprijs

Deze prijs is bestemd voor de drie beste artikelen van het afgelopen jaar uit het VELON-tijdschrift. De derde prijs ging naar Ietje Pauw en Piet Hein van de Ven met het artikel “narratieve reflectie: leren van je stageverhalen“.  De tweede prijs was voor Mathea Simons en Elke Struyf met “Werken aan vakinhoudelijke expertise“. De eerste prijs was voor Hanneke Tuithof, Martine van Rijswijk, Ari de Heer, Larike Bronkhorst met het artikel “Schooladoptie” Dit laatste leek mij nog wel een mooie toetsvorm voor onze derdejaars studenten.

Lezing Gert Biesta

Na de prijsuitreiking volgde de lezing van Gert Biesta, van Stirling University (Schotland) en de Universiteit Gent. Zijn lezing was getiteld “Het beeld van de leraar: Tussen waarheid en wijsheid”. In zijn lezing ging hij in op 5 punten:

  1. De leraar in beeld
  2. Het ‘ver-leren’ van het onderwijs
  3. De vraag naar het waartoe
  4. Oordelen en wijs worden
  5. Maakbaarheid, virtuositeit en het beeld van de leraar

Biesta geeft aan dat het beroep van leraar het meest zichtbare beroep ter wereld is en dat daarom ook zo veel mensen er een mening over hebben. De belangstelling kun je opvatten als erkenning van het belang van de lerarenopleiding maar ook als laatste schakel in de keten waar de overheid controle op wil hebben. Daarbij is het belangrijk, geeft Biesta aan, dat je duidelijk maakt wat centraal staat. Is dat het trainen van vaardigheden of het opleiden tot een beroep.

Onder het kopje ver-leren van onderwijs gaat Biesta in op de vraag over het spreken over competenties een neutraal begrip is of dat hier een bepaalde opvatting over wat onderwijs zou moeten zijn aan ten grondslag ligt. Biesta geeft aan dat ook maatschappelijke problemen hier een plek binnen krijgen. Ook wijst Biesta erop dat er vooral gesproken wordt over “leren”. Hij zegt:

het gaat er in het onderwijs niet om dat leerlingen leren . . .

Het gaat er om dat leerlingen iets, waardevols van iemand leren. De taal van leren is niet de taal van het onderwijs, zegt Biesta. Het is geen onderwijspedagogische taal. Hij noemt onderwijs een “een teleologische praktijk”. Het heeft een doel. Het is de taak van de leraar om een “oordelen te vellen over wat onderwijspedagogisch gezien wenselijk is t.a.v. uitkomst en proces”. Dat moet hij doen voor de drie doelen die onderwijs behelst: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie (persoonsvorming). Een leraar moet kunnen oordelen wat in specifieke contexten goed is voor spefieke leerlingen. Wetenschappelijk bewijs voor wat goed onderwijs is, is hierbij niet voldoende.

Biesta gaat daarna in op de vraag wat voor soort “kunst” onderwijs is. Na een uitstapje naar Aristotoles concludeert hij dat onderwijs een “sociale kunst”  is. De vraag is niet niet “alleen hoe van a naar b, maar is b in deze situatie, voor dit kind, gegeven de omstandigheden, het meest wenselijke doel”

De vraag: hoe kunnen we praktisch wijs worden. We moeten, volgens Biesta, studenten opleiden tot virtuose leraren. Die zijn in staat om:”het vormen van virtuositeit in het vellen van onderwijspedagogische oordelen”. Die oordelen zijn “niet gebaseerd op wetenschappelijke waarheid maar georiënteerd op onderwijspedagogische wijsheid”.

Vierde ronde

Na deze stevige theoretische lezing was ik toe aan iets praktischer. Daarom ging ik naar de workshop DYNAMIND: Dynamisch mindmappen in gestructureerd vraaggestuurd leren. Zelf was ik al wel enigszins bekend met mindmappen maar vond het prettig om onder leiding van iemand die er veel ervaring met had (Harry Stokhof) hiermee aan de slag te gaan. We hebben onze eigen mindmap gemaakt naar aanleiding van het VELON-congres.

Vijfde ronde

De laatste bijeenkomst van het VELON-congres was ik aanwezig bij de (korte) presentatie van Ietje Pauw over Narratief ontwerpgericht onderzoek: het eigen verhaal als startpunt voor onderzoek. De titel dekte goed de lading want dat is ook precies wat ze doen. De verhalen van studenten als uitgangspunt nemen voor onderzoek. De KPZ traint de studenten het eerste en tweede jaar intensief op het schrijven van verhalen om zodoende te komen tot goeddoordachte aanleidingen op het eigen onderzoek.

Excellente leraren

Het VELON-congres sloot af met de lezing van Geert ten Dam, voorzitter van de Onderwijsraad. Zij ging in op de vraag wat “excellente leraren zijn”. Excellente leraren wil de Onderwijsraad inzetten om het niveau van scholen te verhogen. Ze geven hiervoor drie aanbevelingen:

  1. wijs op iedere school de 5% beste leraren aan
  2. geef excellente leraren tijd en middelen
  3. zet excellente leraren in voor professionalisering en innovatie