Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged generieke kennisbasis

In januari 2012 is het rapport Een goede basis, advies van de Commissie Kennisbasis Pabo verschenen. In deze blogpost sta ik stil bij de volgende punten:

  • wat houdt dit rapport in
  • wat zijn de belangrijkste adviezen die de commissie doet
  • Op welke manier komt ICT terug in dit advies?
  • Wat vind ik van de manier waarop ICT in dit advies terug komt?

wat houdt dit rapport in
Doel van het rapport is om te komen tot een het antwoord op de vraag: wat is het vakinhoudelijke profiel van de beginnende leraar basisonderwijs? Aanleiding voor dit rapport was de ontwikkeling van de 14 kennisbases, geïnitieerd door de HBO-raad. Aanleiding hiervoor weer waren discussies over breedte en diepte van het (kennis)niveau de Pabo-studenten.

wat zijn de belangrijkste adviezen die de commissie doet
De belangrijkste adviezen zijn de volgende:

  1. Eisen stellen aan de instroom
  2. Ontwikkelen van een beperkt kerncurriculum voor alle vakken
  3. Landelijke toetsing als extra garantie voor (een deel van) dat kerncurriculum
  4. Ontwikkelen van mogelijkheden tot profilering op één of meer vakken
  5. Aanvullende bewkaamheidseisen in de inductieperiode

De commissie geeft aan dat er hogere eisen gesteld moeten worden aan de instroom zodat de Pabo zich niet hoeft te richten op bijspijkeren van studenten die het gewenste beginniveau nog niet hebben.
Het kerncurriculum bestaat uit de vakken: aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek, geestelijke stromingen, muziek, dans en drama, beeldend onderwijs, Engels, handschrift en bewegingsonderwijs. Voor deze vakken geldt: liever een paar onderwerpen goed dan alles er in stoppen. Het gaat hierbij om vier elementen:

  • Wat is de specifieke positie van deze vakken in de basisschool
  • Wat is de conceptuele basisstructuur van de vakken
  • Hoe ontwikkelen kinderen zich in grote lijnen met betrekking tot deze vakken
  • Waar zitten raakpunten en combinatiemogelijkheden tussen de vakken onderling.

Over de toetsing zegt de commissie dat het een aanbeveling zou zijn om te streven naar gemeenschappelijk te ontwikkelen diagnostische toetsen over de volle breedte van het kerncurriculum. Voor een beperkt aantal vakken zouden er toetsen moeten komen die een certificerende functie hebben door ze verplicht te stellen en een landelijke cesuur te geven. Het gaat daarbij om de vakken: Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek.
Een student moet zich verder naast het kerncurriculum kunnen specialiseren. De opleidingen krijgen zelf ruimte om deze specialisatie vorm te geven. Uitgangspunt wel is dat in elke profilering in ieder geval het profieldeel van één vak is verwerkt.
Tot slot adviseert de commissie dat er in de inductieperiode (drie tot vijf jaar na afstuderen) ruimte moet komen voor aanvullende professionalisering.
De commissie geeft aan dat de vijf adviezen in samenhang moeten worden uitgevoerd. De ene helft uitvoeren en de andere niet werkt niet.

Op welke manier komt ICT terug in dit advies?
ICT komt op verschillende manieren terug in het rappoprt. Het komt terug in de verschillende kenisbases en in bijlage 1 waarin de generieke kennisbasis wordt besproken. Ik zal per kennisbasis aangeven op wat voor manier ICT hierin is opgenomen.

Kennisbasis aardrijkskunde
ICT is in het kerndeel opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan didactische hulpmiddelen kiezen voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden bij kinderen. De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen en benoemt in zijn verantwoording de relatie met de kwaliteitsverhoging van het aardrijkskunde onderwijs.

Kennisbasis geschiedenis
ICT is in het kerndeel opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan aangeven hoe mediadidactiek en mediawijsheid in het geschiedenisonderwijs worden toegepast.

Kennisbasis Natuur en techniek

ICT is expliciet opgenomen in het kerndeel onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen voor natuur en techniek.

Onder het kopje Structuur van het vak gaat het ook nog over technologie:

2.3 De student kan natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren bij het onderzoeken en ontwerpen.

Kennisbasis geestelijke stromingen

ICT komt hier aan bod in het profieldeel:

2.3 De student geeft voorbeelden van de samenhang tussen de tijdsgeest, de cultureel-maatschappelijke conctext enerzijds en de opvattingen en uitingen van kinderen en volwassenen anderzijds. Hij onderkent het belang van beeldvorming in dit verband, met name via de media.

Kennisbasis Muziek

ICT is in het kerndeel van Muziek opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van de werkvormen voor muziek.

In het profieldeel is onder het kopje Het vak en de leerlingen het volgende over ICT opgenomen:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool muzikaal gevormd worden door het downloaden van muziek, het met elkaar uitwisselen van muziek en muziek bij games en andere media.

Kennisbasis Dans en drama

ICT komt in het kerndeel aan bod onder het kopje Het vak en de leerlingen:

3.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeld- en geluidsmateriaal en software, vanuit de relevantie voor de betreffende leeftijdsgroep.

In het profieldeel staat onder het kopje Het vak en de leerlingen is ICT als volgt opgenomen:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door dans en drama/ theater op televisie, internet en via andere media

Kennisbasis beeldend onderwijs

In het belang van het vak voor beeldend onderwijs staat dat we leven in een beeldcultuur. Dat beïnvloedt ons. Deze beelden dragen bij aan de ontwikkeling van kinderen. In het kerndeel staat onder het kopje De samenhang met andere vakken het volgende:

4.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeldmateriaal en software vanuit de relevantie voor beeldend onderwijs en de betreffende leeftijdsgroep.

In het profieldeel staat onder het kopje Het vak en de leerlingen dat:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door de hedendaagse beeldcultuur op televisie, internet en via andere media.

Kennisbasis Engels

In het kerndeel staat ICT onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De studenten kan voorbeelden geven van toepassing van mediadidactiek en mediawijsheid in het onderwijs Engels.

Kennisbasis Handschrift

In het kerndeel staat ICT als onderdeel van de structuur van het vak:

2.2 De student heeft kennis van verschillende materialen (potlood, fineliner, vulpen, gelpen, balpen, toetsenborden) en schriftdragers en kan de invloed op het proces en de vormgeving (product, geschreven tekst) beschrijven bij kinderen.

ICT in de generieke kennisbasis

In het rapport staat het volgende over ICT in de kennisbases en de generieke kennisbasis:

Er is geen aparte kennisbasis voor ICT en media. Deze is opgenomen in de kennisbasis generiek. De toepassing van deze kennis doorsnijdt het hele beroepsmatig handelen van een eigentijdse leraar basisonderwijs. Het maakt daarmee integraal deel uit van alle kennisbases. ICT en media zijn zowel inhoud van onderwijs als middel om eigentijds onderwijs te verzorgen in alle vakken. Juist door er geen aparte kennisbasis voor te definiëren wordt benadrukt dat dit thema expliciet in alle vakken dient terug te komen. Waar mogelijk en relevant zijn in de vakken ICT-doelen opgenomen, te combineren met meer generieke kennis van mediadidactiek.

Wat vind ik van de manier waarop ICT in dit advies terug komt?
Ik ben blij dat ICT in alle kennisbases expliciet is opgenomen als onderdeel. Het is als onderdeel opgenomen in de kerndelen van de kennisbases. Ik zie dat in de meeste kennisbases ICT als didactisch hulpmiddel wordt ingezet. Je zou kunnen zeggen: de Technological Pedagogical Knowledge. Bij een aantal vakken (beeldend onderwijs bijvoorbeeld) zie je dat ook duidelijk wordt gemaakt dat ICT de inhoud van het vak ook verandert (de Technological Content Knowledge). In de generieke kennisbasis wordt duidelijk dat het zowel de didactiek als de inhouden kan veranderen (en dat je als leerkracht dus TPACK-competent moet zijn).
In de verschillende kennisbases worden verschillende terminologieën gebruikt zoals ICT-hulpmiddelen, mediadidactiek en mediawijsheid. Die laatste twee zijn belangrijke termen. Wel enigszins generiek en daarmee op meerdere manieren in te vullen.

Dekt dit ook de Kennisbasis ICT zoals die door ADEF is geformuleerd? Dat vind ik lastig te zeggen. Het zou kunnen als in de uitwerking van de curricula de rol van ICT nadrukkelijk wordt meegenomen. Dat betekent dat ICT-experts op alle Pabo’s betrokken moeten worden bij de verdere ontwikkelingen. Die kunnen er voor zorgen dat ICT expliciet terug komt in de toetsing. Dat geldt niet alleen voor de kennistoetsen maar ook voor toetsen die meer een beroep doen op de toepassing van de kennis. Is de kennis van ICT-hulpmiddelen, mediadidactiek en mediawijsheid niet expliciet vastgelegd in de toetsing dan ondermijnt dit de borging van ICT in het opleidingsonderwijs.

Tot slot. Alle kennisbases zijn verdeeld in een kerndeel en profileringsdeel. In het basisdeel gaat het er eigenlijk om dat een student in staat moet zijn om bestaand onderwijs (kort door de bocht geformuleerd) uit te kunnen voeren. In het profileringsdeel moet een student ook in staat zijn om onderwijs op basis van leerlijnen te ontwerpen. Dit heeft, denk ik, ook effect op de manier waarop studenten ICT zullen toepassen. In het kerndeel vooral aansluitend bij het bestaande onderwijs. In het profileringsdeel ook als middel om nieuw onderwijs vorm te geven. Vertaald in de Kennisbasis ICT zal dit betekenen dat studenten in het kerndeel in staat moeten zijn om te arrangeren en in het profileringsdeel ook in staat moeten zijn om te ontwikkelen.

Dat is de titel geworden van het artikel dat in de InDruk van het voorjaar 2011 is verschenen. Het is een interview met mij, geschreven door Carla Desain, over de generieke kennisbasis voor het PO waarin ICT is opgenomen.

inDruk-po-voorjaar-2011

Klik je de link naar de kennisbases aan dan zie je dat de pagina niet meer beschikbaar is. Ik begreep dat de HBO-raad er nog een keer naar wilde kijken omdat nog niet duidelijk was hoe de kennisbases een plek kunnen krijgen binnen de opleidingen. Ze zijn namelijk geformuleerd op vakbekwaamniveau (zoals de opdracht was) en niet op startbekwaamniveau (zoals we studenten nu moeten afleveren). Dat gaat dus nog een discussie opleveren wat je van de (generieke) kennisbasis moet kennen na 4 jaar lerarenopleiding. Wordt vervolgd…

Vandaag zag ik via Twitter dat Digilokaal (i.smid) een multimediale prezi heeft gemaakt van de 15 meerwaarde punten die in een vorige post noemde. Een mooie presentatie waarin de punten naar voren komen.

Op de lijst zelf kwamen al waardevolle reacties binnen. Zo noemde Willem van Ravenstein al de zeven pijlers van de digitale didactiek. Verwoord in de meerwaarde zou ik de lijst dan kunnen aanvullen met:

ICT-competent zijn betekent dat je weet dat ICT een meerwaarde heeft om:

  • contacten te leggen met anderen (via mail, chat, videoconference, blog, microblog)
  • om je gedachten te structureren (met een mindmap, flowchart)
  • je te helpen nadenken over je eigen leren (in een procesweblog of wiki bijvoorbeeld)
  • je eigen ontwikkeling in beeld te brengen en anderen vragen daarop te reageren (via een digitaal portfolio en 360-graden feedback)

Volgens mij komen creëren en flexibilisering al terug in de punten die ik eerder noemde.

Arno Coenders noemde punten: tijdwinst, differentiëren (inspelen op zone van naaste ontwikkeling), nieuwe uitdaging voor de leraar

Verwoord in de meerwaarde van ICT krijg je dan het volgende nog.

ICT-competent zijn betekent dat je weet dat ICT een meerwaarde heeft om:

  • tijdwinst te boeken op de voorbereiding van je lessen omdat je materiaal kunt hergebruiken (bijvoorbeeld Wikiwijs)
  • in te spelen op het niveau van de leerling en de leerling een niveau hoger te brengen (educatieve software met diagnostische toetsen)

Peter te Riele geeft tenslotte aan dat je als leraar kritisch moet zijn wanneer je ICT nu wel en niet inzet. Dit komt precies overeen met het onderdeel Attitude uit de Kennisbasis ICT.

Waarom zou je ICT nu gebruiken in je onderwijs? Vanaf volgende week mogen we eerstejaars studenten weer voor het eerst lesgeven in ICT en onderwijs. Voor die gelegenheid heb ik, wat ik zo kon bedenken, de meerwaarde van ICT voor het inrichten van een rijke en krachte leeromgeving op een rijtje gezet. Aanvullingen hierop zijn natuurlijk van harte welkom.

ICT-competent zijn betekent dat je weet dat ICT een meerwaarde heeft om:

  1. een moeilijk onderwerp inzichtelijker te maken (gebruik van simulatie bijvoorbeeld op Rekenweb)
  2. leerlingen te motiveren (laten zien van beeldend materiaal bijvoorbeeld op SchoolTV)
  3. leerlingen te activeren (gebruik maken van een interactieve digibordles met bijvoorbeeld een mindmap)
  4. leerlingen te ondersteunen en laten oefenen met een onderwerp dat ze moeilijk vinden (laten oefenen met educatieve software)
  5. leerlingen uit te dagen met een onderwerp waarin ze uitblinken (laten werken met 3D-tekenprogramma’s, website-editors, robotica en maken van games)
  6. leerlingen zelfstandiger te maken (laten werken met een digiles, webwandeling of webquest)
  7. leerlingen te leren samenwerken (laten werken in een wiki of weblog)
  8. leren persoonlijker te maken (actuele informatie van internet halen of zoeken naar bronnen uit de eigen omgeving, bijvoorbeeld met het programma Google Earth. Ook samenstellen van eigen leeromgeving door bronnen te arrangeren)
    opdrachten authentieker te maken (verwerkingsopdrachten publiceren op bijvoorbeeld website, weblog of andere web 2.0 toepassing)
  9. vakoverstijgend werken te vergemakkelijken waardoor onderwijs meer betekenis krijgt (in een project kan ICT verbindende rol spelen)
  10. leeropbrengsten te verhogen (bijvoorbeeld het gebruik van digitale prentenboeken verhoogt de woordenschatontwikkeling van NT2-leerlingen)
  11. leerlingen voor te bereiden op leven en werken in de eenentwintigste eeuw (samenwerken, informatievaardig en mediawijs zijn)
  12. nieuwe vormen van creativiteit te stimuleren (digitale fotografie, muziek en digitale kunst).
  13. In te spelen op leerstijl (meerdere leerroutes klaarzetten voor leerlingen in ELO)
  14. In te spelen op meervoudige intelligenties (ICT-middelen gebruiken om in te zorgen voor verschillende verwerkingsopdrachten)
  15. Inzicht te krijgen in de vorderingen van leerlingen (met digitale toetsen, digitaal portfolio en (sociaal-emotioneel) leerlingvolgsysteem).

Het rapport “Elke docent competent, Resultaten van de inventarisatie ict-competenties voor docenten” is afgerond door Kennisnet. Het rapport geeft een compleet beeld van de ICT-competenties zoals die er zijn.

Rapport Ict-Competenties

Ter voorbereiding op mijn presentatie aanstaande dinsdag op de onderwijsdagen 2010 van SURF en Kenniset heb ik nogmaals gekeken naar de kennisbasis ICT. In een vorige post liet ik al zien hoe deze set van ADEF gemakkelijk aangevuld kan worden met ontbrekende competenties vanuit de Pabotool. In een tweede ronde heb ik gekeken welke competenties nog niet aan bod kwamen als ik de kernconcepten erbij pak zoals ik die heb geformuleerd voor de generieke kennisbasis van de HBO-raad. Combineer ik die dan krijg ik het volgende lijstje:

kennisbasis-ICTplusplus

In blauw staan de punten die ik vanuit het document kernconcepten ICT heb aangevuld. Duidelijk is dat ook de ontbrekende punten zich makkelijk laten opnemen in het bestaande model. Volgens mij is dit wel een redelijk compleet model voor wat betreft de kennisbasis ICT. Ben benieuwd hoe anderen hier over denken.

Op 9 en 10 november zijn De Onderwijsdagen weer van Surf en Kennisnet. Een mooi programma. Zowel de keynotespeakers als de sessies die al zijn ingepland. Daarnaast kun je stemmen op de open sessie. Daar doe ik, net als vorig jaar, ook aan mee. Er zijn zo’n 50 kandidaten die meedingen waarvan de helft een plek krijgt.

Mijn sessie gaat over de kennisbasis ICT. Vorig jaar heb ik hierover een verkennende sessie gehouden. Afgelopen jaar heb ik meegedaan aan de ontwikkelingen rondom de kennisbasissen voor de Pabo,  die in gang zijn gezet door de HBO-raad. ICT is hierbij opgenomen in de generieke kennisbasis. De manier waarop dit is gedaan staat in deze sessie ter discussie.

Wil je dus dat deze sessie doorgaat, stem dan op mij!

Dit jaar ben ik actief betrokken bij het ontwikkelen van de generieke kennisbasis van de Pabo´s. Deze kennisbasis maakt onderdeel uit van de ontwikkeling van de kennisbasissen van de Pabo´s. Afgelopen jaar is er al een kennisbasis ontwikkeld voor Nederlands en een kennisbasis voor rekenen. Nu zijn de andere vakken ook aan de beurt. Of zij op dezelfde manier behandeld zullen worden als Nederlands en rekenen is nu nog niet duidelijk. Naast de kennisbasis voor de vakken is er dus ook een generieke kennisbasis. Hierin zitten onder andere de vakken onderwijskunde, pedagogiek en psychologie. ICT is dus ook in deze generieke kennisbasis opgenomen. In eerdere berichten schreef ik hier al over.
Nu heb ik weer een slag gemaakt hierin. Het resultaat is een overzicht van zo´n 28 competenties waarvan ik denk dat een student die aan het eind van de lerarenopleiding basisonderwijs zou moeten beheersen.

Kernconcepten ICT Voor de Generieke Kennisbasis

Ik heb voor deze kernconcepten gebaseerd op 6 modellen die ik hieronder op een rijtje heb gezet:

Vergelijkingstabel

Als je wilt weten hoe ik precies te werk ben gegaan om tot de bovenstaande kernconcepten te komen dan moet je dit onderstaande document lezen. Hierin beschrijf ik de stappen die ik heb doorlopen.

Komen Tot Kernconcepten ICT

Ik ben erg benieuwd hoe anderen hier over denken. Mee eens? Helemaal niet mee eens? Ik hoor het graag.

Het model van de digitale didactiek van Robert Jan Simons (2002) wil antwoord geven op de vraag: hoe en onder welke condities kan ICT worden ingezet in het onderwijs? Waarbij het niet alleen gaat om het leren van ICT-competenties, maar ook om het leren werken met ICT in een “leercontext”.

In de onderstaande tabel zie je het soort bijdragen dat Simons ziet voor ICT met daarbij voorbeeldactiviteiten. Deze voorbeeldactiviteiten zijn niet specifiek gericht op het basisonderwijs of met het oog op ICT-competenties geformuleerd. Toch wil ik deze punten opnemen in het overzicht omdat het indirect wel aangeeft wat er van een leraar verwacht wordt als hij dit zou moeten kunnen.

Tabel Digitale didactiek

De vraag hierbij in eerste instantie is: wat is uit de bovenstaande tabel ook geschikt voor de vorming van de generieke kennisbasis onderdeel ICT voor de Pabo’s?

Om dit te verkennen zet ik achter de tweede kolom nog een derde met voorbeeldactiviteiten vertaald naar het basisonderwijs zodat ik zelf wat meer grip op de zaken krijg.

Tabel Digitale Didactiek_aanvulling

De derde kolom kun je zien als denkoefening om, zoals ik al zei, grip te krijgen op de digitale didactiek. Bij een aantal punten vind ik het lastig om iets te bedenken. Daar heb ik ??? neergezet:

  • Relaties leggen – groepen in stand houden (is dit gedurende het proces of juist na een samenwerkingsperiode?)
  • Relaties leggen – op elkaar aansluiten (gaat het hier over het gebruik maken van elkaars sterke kanten?)
  • Transparant maken – Processen achter het leren verhelderen (gebeurt dit door de lerende zelf in bijvoorbeeld een weblog? Of geldt door voor een begeleider? Of als combinatie of toch nog weer anders?)
  • Competenties centraal stellen – Curriculum Vitae (volgens wordt dit in het basisonderwijs niet gedaan).

Als ik naar aanleiding hiervan de modellen in 1 tabel zet dan krijg je het onderstaande resultaat. Vergelijking Pabotool en Ken is Basis ICT Met ICT Assessment Tool Tabel
Voor een groot deel komen de modellen naar mijn idee met elkaar overeen. In het ene model wordt uitvoeriger stilgestaan bij een aantal punten dan in andere modellen. En natuurlijk is elk model vanuit zijn eigen invalshoek en met zijn eigen bedoeling geschreven.
Bedoeling van mij is om te komen tot kernconcepten voor ICT die opgenomen kunnen worden in de generieke kennisbasis zoals die voor de lerarenopleiding basisonderwijs wordt opgesteld. Vanuit deze tabel hoop ik hier in ieder geval een stap in de goede richting te hebben gezet.

Een vergelijking van de Pabtool/Kennisbasis ICT en de 4 in balans is natuurlijk niet helemaal correct. De vier in Balans draait niet om de ICT-competenties van leraren maar gaat over de implementatie van ICT in het onderwijs. De vier in balans bestaat uit de volgende 6(!) punten:

  1. Visie
  2. Deskundigheid
  3. Digitaal leermateriaal
  4. ICT-infrastructuur
  5. Samenwerking en ondersteuning
  6. Leiderschap

Die 6 punten moeten leiden tot didactisch gebruik van ICT voor leraren. Onder deskundigheid staan de volgende punten die te vergelijken zijn met de ICT-competenties zoals genoemd in de Pabool en Kennisbasis ICT:

  • Communiceren via ICT met leerlingen
  • Gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel
  • Gebruik van leerlingvolgsysteem
  • Organiseren van lessen waarin ICT wordt gebruikt
  • Met de klas werken aan project met verschillende ICT-toepassingen
  • Gebruik van educatieve apparatuur
  • Integreren van ICT in het onderwijs
  • Beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
  • Gebruik electronische leeromgeving
  • digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les

In vergelijking met de Pabool/Kennisbasis ICT en de ICT-assessmenttool is dit een grovere indeling. Alle punten komen dan ook verschillende manieren terug in de andere modellen.