Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged wikiwijs

Afgelopen weken hebben we les gegeven op de pabo in Amersfoort aan de derdejaars studenten. In deze lessen wilden we de studenten voorbereiden op twee onderwerpen: het maken van leervragen en het doen van een kennistoets. Probleem dat we daarbij hadden was dat we hiervoor twee keer een blokuur tot onze beschikking hadden maar stof dat meer tijd in beslag zou nemen. In deze blogpost wil ik op een aantal onderwerpen ingaan:

  • wat zijn leervragen?
  • wat toetsen we in de kennistoets?
  • hoe hebben we de lessen opgezet?
  • welke lessen hebben we hier uit getrokken?
  • Slotopmerkingen

Wat zijn leervragen?
Leervragen zijn kleine praktische onderzoeken van de student naar onderwerpen waar ze in de praktijkklas tegen aan lopen. Studenten maken vier leervragen. De leervragen zijn gekoppeld aan een vak. Bij een van deze leervragen integreert de student ICT en vraagt hier feedback op aan de vakdocent en de docent ICT en onderwijs.

Wat toetsen we in de kennistoets?
Van jaar 1 tot en met 3 krijgen alle studenten per kwartaal een kennistoets over de behandelde stof van dat kwartaal of semester. De kennistoetsen bestaan uit gesloten vragen (meerkeuze en korte antwoorden). De kennistoetsen toetsen de stof per vak. ICT wordt in elk jaar een of meerdere keren getoetst in een kennistoets. In jaar 3 wordt ICT een keer getoetst. De toetsstof komt uit het boek ICT voor de klas (Dummer, 2011). Voor jaar 3 verdiepen de studenten zich in hoofdstuk 3 (Leren en professionaliseren), hoofdstuk 6 (ICT op maat) en hoofdstuk 10 (ICT op schoolniveau).

Hoe hebben we de lessen opgezet?
Omdat we twee keer een blokuur hadden en meer dan twee keer een blokuur wilden behandelen hebben we gebruik gemaakt van zogenaamde kennisclips. Een kennisclip is een korte weblecture waarin 1 onderwerp aan bod komt. De kennisclip is maximaal 10 minuten lang. Zie ook de website www.weblectures.nl.

Doel van de kennisclips was dat stof die we normaal gesproken in de les zouden behandelen nu via een kennisclip overgebracht zou worden. Studenten moesten dus van te voren de kennisclip bekijken. Inhoud van de kennisclips was voornamelijk gericht op de kennistoets. Door het verplaatsen van de overdracht naar de kennisclip ontstond in de lessen zelf ruimte om praktisch met studenten aan de slag te gaan. Die inhoud was meer gericht op de leervragen. Op de inhoud van de kennisclips hebben we in de les teruggekeken met behulp van oefentoetsvragen. Die vragen hebben we afgehandeld met de SMART-response stemkastjes.

Hieronder zie je de volgende bestanden:

  • de PowerPoint van elke les
  • een kennisclip uit elke les
  • verwijzing naar overige kennisclips
  • een opdrachtblad uit elke les
  • verwijzing naar de overige opdrachtbladen
  • de oefentoetsvragen uit elke les

Bijeenkomst 1

Het presentatiebestand


Kennisclip over de leervragen


ICT in Beroepstaak 10 from Don Zuiderman on Vimeo.

Overige kennisclips

Opdrachtblad Hoe werkt de KahnAcademy?

Hoe werkt de Kahn Academy?

Verwijzing overige opdrachtbladen

Oefentoetsvragen

Oefentoetsvragen in Notebook

Bijeenkomst 2

Het presentatiebestand


Kennisclip over professionaliseren


professionaliseren from Gerard Dummer on Vimeo.

Overige kennisclips

Opdrachtkaart Digitaal leermateriaal maken met Wikiwijs

Digitaal leermateriaal maken

Verwijzing overige opdrachtkaarten

Oefentoetsvragen
Oefentoetsvragen in Notebook

Welke lessen hebben we hier uit getrokken?
We hebben de lessen gegeven en hebben gemerkt dat er zaken goed gingen en zaken nog niet goed gingen. Hieronder zal ik eerst aangeven wat we goed vonden gaan en daarna wat nog niet goed ging. Tot slot geef ik aan hoe de zaken die nog niet goed gingen verbeterd kunnen worden.

Wat ging goed
Het werken met de kennisclips heeft er voor gezorgd dat we in de bijeenkomst tijd konden maken om met studenten praktisch aan de slag te gaan. We konden op die manier meer onderwerpen behandelen dan als we dat niet hadden gedaan.
Wijzelf en de studenten waren erg tevreden over het gebruik van de oefentoetsvragen als voorbereiding op de kennistoets. Het werken met de stemkastjes zorgt voor grote betrokkenheid. Ook het nabespreken van de antwoorden was zinvol. Studenten krijgen hierdoor goed inzicht in wat de belangrijkste punten zijn uit de stof.
De opdrachtbladen werkten naar behoren. Studenten konden er mee uit de voeten en leerden zo een nieuw onderwerp beter kennen. De meest populaire opdrachtbladen waren in de eerste les het opdrachtblad over simulaties en het maken van een music doodle video. In de tweede bijeenkomst zijn veel studenten aan de slag gegaan met het maken van een game in GameStudio.

Wat ging nog niet goed?
Het belangrijkste wat nog niet goed ging is het feit dat maar weinig studenten van te voren echt de kennisclips hebben bekeken. We hebben de studenten hierop bevraagd. Zij gaven aan dat het van te voren bekijken van videoclips niet in hun systeem zat. Ze zijn niet gewend om stof van te voren te moeten bestuderen. Ook een herinnering sturen (zoals we hebben gedaan voor de tweede bijeenkomst) mocht niet baten. Nog steeds hebben weinig studenten de clips van te voren bekeken.
De studenten die de kennisclips van te voren hebben bekeken konden hier ook nog wel feedback op geven. Per bijeenkomst moesten de studenten drie of vier kennisclips bekijken. Bekijk je die achter elkaar dan duurt het nog best wel lang. Een ander feedbackpunt was dat het na het bekijken van de kennisclips voor de studenten nog steeds niet helemaal duidelijk was wat nu de belangrijkste hoofdpunten waren uit de clip zelf. Tot slot vonden een paar studenten de clips toch nog te lang duren.
Op de lessen zelf gaven de studenten ook nog feedback. Zo hadden we er voor gezorgd dat studenten vooral praktisch aan de slag zouden kunnen gaan. Maar een aantal studenten gaf aan dat ze het jammer vonden om alleen praktisch aan de slag te gaan. Dat vonden ze toch van te weinig waarde.

Wat kunnen we verbeteren?
Een aantal zaken hebben we tussen bijeenkomst 1 en 2 al verbeterd. Belangrijkste verbetering is dat aan bijeenkomst 2 nog een verdieping is toegevoegd in de vorm van een korte discussie over visies op onderwijs naar aanleiding van het project van Sugata Mitra van The hole in the wall. Naar aanleiding van stellingen konden studenten aangeven in hoeverre ze de ideeën van Sugata Mitra zagen zitten.
Over de kennisclips kunnen we verschillende dingen zeggen. Het meest in het oog springende is natuurlijk dat ze zo weinig bekeken zijn van te voren. De studenten waren dit niet gewend en voelden ook nog niet echt de noodzaak blijkbaar. Studenten gaven wel aan dat ze voor de kennistoets zelf de kennisclips zeker nog zouden gaan bekijken. Ik ben benieuwd of dat ook zal gebeuren.
Hoe studeerbaar zijn de kennisclips? Een student gaf als tip om voor het bekijken van de kennisclip een aantal vragen mee te geven. In de trant van: deze vragen moet je kunnen beantwoorden naar het bekijken en beluisteren van deze kennisclips. Gaan we meenemen.
We verbaasden ons zelf over het feit dat een aantal studenten niet de grote lijn er uit konden halen uit de kennisclip. Misschien komt die verbazing voort uit het feit dat wijzelf natuurlijk de hoofdstukken waarop de kennisclips zijn gebaseerd goed kennen en zien op welke manier de kennisclips hieruit de hoofdlijn halen. Het is misschien handiger om studenten de te bestuderen stof uit het boek op te geven, daarna pas de kennisclips, met behulp van de richtvragen, te laten kijken. Kost natuurlijk wel meer tijd en de vraag is of studenten die tijd er aan gaan besteden in een drukke week.

Slotopmerkingen
Over de opzet van de lessen was ik over het algemeen tevreden. Er zijn een aantal verbeterpunten die we mee kunnen nemen naar volgend jaar en toe kunnen passen bij andere thema’s.
De kennisclips hebben we opgenomen met het programma Screenflow. Dit programma werkte prima.
Voor het eerst hebben de studenten gewerkt met Lego MindStorms bij ons op de opleiding. Om dit voor elkaar te krijgen zijn we ongeveer twee jaar bezig geweest: zorgen dat het werd aangeschaft (wie schaft het aan? onder welk budget wordt het aangeschaft? hoe verantwoord je wat je er mee gaat doen? wie heeft het in beheer?), zorgen dat het programma behorende bij LegoMindStorms op de computer komt te staan (welke versie van het programma is geschikt? moeten we deze nog kopen of is die al beschikbaar? is het geschikt als netwerkversie? staat die in het image van de studenten?), zelf uittesten van LegoMindStorms (tijd vinden om de robot in elkaar te zetten, tijd vinden om de robot te testen) en een plek er voor vinden in het curriculum (in welk jaar precies? met welke opdracht?).
Nu we het hebben uitgetest is duidelijk dat wat we er nog weer meer mee kunnen. Wordt vervolgd…

Literatuur

Dummer, G. (2011). ICT voor de klas. Groningen: Noordhoff.

Deze periode verzorgen we lessen samen met vakdocenten van onder andere Nederlands. Onderwerpen die aan de orde komen zijn woordenschat en informatievaardigheden. Wij laten zien hoe je binnen woordenschatonderwijs ICT kunt inzetten. Ook laten we zien hoe je stellen en lezen kunt combineren met informatievaardigheden. De manieren staan in de presentatie op een rijtje.


Voor het digibord heb ik ook een paar eenvoudige interactieve woordenschatoefeningen gemaakt. Die is te vinden op Wikiwijs. Het duurde trouwens wel een paar dagen dat mijn les daar te vinden was in de resultaten. Weet niet wat de ervaringen van anderen hier mee zijn?

Vandaag samen met mijn collega, Don, een les voorbereid die we volgende week, samen met collega Taal, aan de tweedejaars gaan geven. In deze post vertel ik over de making of de taalquest Wanted.

De les staat in het teken van de mogelijkheden die je hebt om bij Engels ICT in te zetten. We zijn daarbij uitgegaan van het vier fasenmodel zoals ze dat bij Engels gebruiken: introductiefase, inputfase, oefenfase en overdrachtsfase. Voor de vierde fase heb ik een taalquest gemaakt. Uitleg over het maken van een taalquest vind je op taalquest van Kennisnet.

Daar legt Gerard Westhoff uit wat de voorwaarden zijn voor het maken van een goede taalquest. Naast dat het moet voldoen aan de regels van de webquest (leerlingen stappen in een rol, werken naar een eindopdracht toe waarbij ze de informatie uit internetbronnen halen) moet je dus ook rekening houden met de achtergrond van het leren van een vreemde taal. In de handreiking schrijft hij over taalquest voor beginnende sprekers van een vreemde taal:

TalenQuests die voor beginners of lagere klassen worden ontwikkeld hebben speciale kenmerken, zoals:

  • als bron kan ook semiauthentiek materiaal worden gebruikt
  • het product mag grotendeels bestaan uit “kant en klare” formules
  • het verwerken van de input in de vreemde taal betekent in dit geval vooral: formules knippen en plakken

Bijvoorbeeld:

  • het thema is: verjaardag vieren
  • de taak is: ga naar een Franse websites met e-card, kies er één en stuur de card met een bericht naar een leeftijdegnoot in Frankrijk
  • de bronnen zijn: andere teksten van e-cards, voorbeelden uit de leergang, voorbeelden van verjaardagskaarten
  • het product is: een kaart met verjaardagswensen

In de taalquest (of talenquest) die ik heb gemaakt staat het onderwerp “Gezicht” centraal. Leerlingen moeten een compositietekening maken van een overvaller. Het onderwerp gezicht (lichaam) is een van de onderwerpen die worden genoemd op tule die geschikt is voor het basisonderwijs. Alle onderwerpen op een rijtje:

  • kennismaken met
  • wonen
  • vrijetijdsbesteding en hobby’s
  • eten en drinken
  • tijdsaanduiding
  • beschrijven van personen
  • op straat
  • in de winkel
  • in de klas
  • feesten
  • het weer

Nadat ik de taalquest had bedacht heb ik die gemaakt in Google Sites. In Google Sites heb ik gezocht naar een webquest sjabloon. Ik vond een van Bart Van den Driessche die onder andere op Klascement actief is. Dit sjabloon heb ik gecombineerd met een thema van Google zelf. Tot slot heb ik nog een lerarenpagina aangemaakt zodat ik ook enige achtergrondinformatie kon toevoegen.

Op de openingspagina van de taalquest heb ik een plaatje toegevoegd van Sherlock Holmes. Dat plaatje vond ik door op Google Afbeeldingen te zoeken. Daarbij heb ik de geavanceerde optie gebruikt waarbij ik de keuze voor “gelabeld voor hergebruik” heb gekozen. Dit plaatje is afkomstig van Wikimedia Commons en staat in het Publieke Domein en kan ik dus zo gebruiken.

Nu was de taalquest bedacht, gemaakt en stond het online. Het enige wat ik nog moest doen was zorgen dat anderen het zouden kunnen vinden. Daarom ben ik op Wikiwijs ingelogd en heb daar het als bron aangemeld.

Kennis

  • Ik ken de opbouw van een webquest
  • Ik weet wat de extra eisen zijn een taalquest
  • Ik ben bekend met de opbouw van een les Engels op de basisschool
  • Ik weet in welke fase een taalquest ingezet kan worden binnen een les Engels op de basisschool
  • Ik weet dat er op afbeeldingen die ik wil gebruiken op internet geen copyright mag zitten
  • Ik weet waar ik moet zoeken om afbeeldingen te vinden waarop geen copyright zit
  • Ik weet dat ik met Google Sites eenvoudig een website kan bouwen
  • Ik weet dat ik op Wikiwijs materialen kan delen met andere gebruikers

Vaardigheden

  • Ik kan met Google Sites een website maken
  • Ik kan screenshots maken van een webpagina
  • Ik kan hyperlinks koppelen aan een afbeelding
  • Ik kan op Wikiwijs een bron delen

Attitude

  • Ik ben bereid om educatief materiaal te delen met andere leraren
  • Ik ben bereid om geen auteursrechten te schenden

De les die we volgende week hebben duurt 50 minuten. Daarin laten we van al de vier fasen zien hoe je ICT kunt gebruiken. De taalquest is daar een onderdeel van. Dat wordt dus een uitdaging.

Vandaag was ik bij de officiële start van Wikiwijs. Een project dat niet in techniek maar wel in gedachte een wiki is. Omdat de minister van Onderwijs, Ronald Plasterk, in Breda moest zijn, reisde het hele circus voor Wikiwijs ook af richting Breda. Gelukkig was deze keer een bewindsman ook echt aanwezig bij een bijeenkomst waar die op het programma stond. Ik bedoel, het is me al een aantal keer overkomen dat er een politicus op het programma stond en dat deze onverwacht werd weggeroepen naar de Tweede Kamer. Maar dat terzijde.

Er is al veel geschreven over Wikiwijs. Niet altijd even positief moet ik zeggen. Er worden vraagtekens gezet bij de vraag of docenten bijvoorbeeld bereid zijn lessen met elkaar te delen. Of dat de omgeving waarin het moet gebeuren hiervoor geschikt is. Ik moet zeggen dat ik hoop dat Wikiwijs een mogelijkheid zal zijn voor leraren om meer op maat onderwijs te kunnen verzorgen aan leerlingen.



Een belangrijke vraag is of docenten in staat zijn om digitaal leermateriaal te arrangeren en ontwikkelen. Binnen een project van Kennisnet ben ik hier met een groep mede-opleiders mee bezig. In deze groep hebben we ons afgevraagd wat we van docenten kunnen vragen. Volgens mij zijn er een paar zaken waarbij je rekening moet houden. Je hebt de inhoudelijke lijn die loopt van eenvoudig naar complex en je hebt de technische lijn die ook loopt van eenvoudig naar complex.

Onder inhoudelijk en technisch eenvoudig versta ik bijvoorbeeld een A-4tje tekst over een uitgekristalliseerd onderwerp. Onder inhoudelijk en technisch complex versta ik bijvoorbeeld een game waarin leerlingen de principes van de economie leren.

Uit de bijeenkomst van vandaag werd me weer eens duidelijk dat voor een complex inhoudelijk en/of technisch arrangement of ontwikkeld materiaal je niet van 1 docent uit kunt gaan die dat arrangeert of ontwikkelt. Maar dat je een team moet hebben, aangevuld met een projectorganisatie, ondersteund door het management en door gespecialiseerde externen.

Ik vind de module die we ontwikkelen ook wel in perspectief zetten, moet ik zeggen. Ik vind dat een student de basis moet kennen van zelf arrangeren en ontwikkelen. Dat hij/zij ook ziet wat het betekent als hij/zij meer wil doen. En dat die student dan in staat is aan te geven hoe die dat zou willen aanpakken.

Voor Wikiwijs betekent dat dit besturen/ samenwerkingsverbanden de handen in een moeten slaan als ze willen dat digitaal leermateriaal op grote schaal ontwikkeld moet gaan worden.

Een tijdje geleden vroeg Marjon Bakker van Kennisnet aan mij of ik me ook bezig hield met digitaal leermateriaal. Ik heb toen een paar voorbeelden gegeven op welke manier ik hier mee bezig ben. Deze zijn nu te lezen op de website van Wikiwijs.
Op deze pagina komen ook Jeroen Clemens, Elle Peters en Bob Hofman aan het woord. Ook zij vertellen hoe ze gebruik maken van digitaal leermateriaal. Ik denk dat op deze manier nog een hele groep leerkrachten kan aanvullen hoe zij met digitaal leermateriaal omgaan. Dat kun je zelf doen door te reageren op deze pagina.