De afgelopen jaren zijn we op Hogeschool Domstad druk bezig geweest met het vormgeven van het onderwijs rondom ICT en onderwijs aan de eerstejaars studenten. Deze ontwikkeling werden door verschillende factoren beïnvloed. De grootste factor is dat we een aantal jaren geleden zijn overgestapt van een modulair curriculum naar een competentiegericht curriculum. Deze overstap zorgde er voor dat er opnieuw nagedacht moest worden over de manier van lesgeven, begeleiden, feedback en toetsing. Dit gold natuurlijk voor alle vakken.

In het modulaire onderwijs gaf je als vaksectie een opdracht aan studenten die jijzelf kon aftekenen. De student kreeg voor de opdracht 1 of 2 studiepunten. In de loop van de tijd groeiden de modules van de verschillende vaksecties gelukkig al meer naar elkaar toe. Zo hadden we in het tweede jaar vanuit ICT een gezamenlijke module met Nederlands en Wereldoriëntatie. In deze gezamenlijke module maakte de student kennis met vakoverstijgend werken en kreeg daarbij input vanuit de verschillende specialisaties. De student leverde voor elk vak een deel van de opdracht in en deze werd onder aparte codes weer afgetekend.

Bij het invoeren van het competentiegericht opleiden zocht iedereen weer zijn eigen draai en kwam de samenwerking tussen de verschillende vaksecties in eerste instantie op een lag pitje te staan. Gelukkig zijn we nu ook in dit systeem weer naar elkaar toegegroeid (aan het groeien) en werken studenten nu in een leerarrangement aan vakoverstijgend werken en laten ze zien in hun assessment wat ze hier van geleerd hebben.

Maar goed. De afgelopen jaren hebben we dus aardig wat veranderingen doorgemaakt. Die veranderingen zijn ook steeds gemonitord door de opleiding. Heel goed om te kijken hoe de docenten en de studenten de veranderingen hebben beleefd. Wat duidelijk was is dat het vooral zoeken was naar de juiste vorm. Er waren (en zijn) veel vragen. Hoe zorg je voor gezamenlijkheid en hoe behoud je de vakspecifieke invalshoeken. Hoe verhoudt zich sturing tot vragen van studenten? Hoe verhoudt docentonafhankelijke toetsing (in het assessment) zich tot kwaliteitsbewaking? Het is een voortdurend proces dat interessant is om te doorlopen.

Voor de eerstejaars begint binnenkort het nieuwe programma rondom ICT en onderwijs. Vorig jaar heb ik in het kader van mijn zelfbeoordeling professionele ontwikkeling van de VELON voor de eerstejaars een verzameldocument samen gesteld (zie hier voor eerdere berichten van over dat thema).

Vorig jaar stond voor mij erg de inhoud centraal die ik wilde overbrengen. De didactiek die ik hier bij wilde toepassen om dit te doen was nog in ontwikkeling. Dit jaar wil ik hier nog weer een extra slag in maken. Vooral omdat ik nog niet tevreden ben over de uitwerking van thema 3 van vorig jaar.

Wat zijn mijn uitgangspunten bij de didactiek die ik dit jaar wil uitproberen? Dat zijn er een aantal:

  • koppeling maken tussen theorie en praktijk in de les
  • actief bezig zijn met de stof
  • peerfeedback geven
  • lesgeven aan elkaar

Waarom deze uitgangspunten? Uit onderzoek dat ik uitvoer in het kader van het lectoraat Kantelende Kennis blijkt dat studenten het erg lastig vinden om de koppeling tussen theorie en praktijk te leggen. Ze waarderen het erg als de docent hen hierbij helpt. Dit jaar beginnen we daarom met een modelles waarin we de studenten laten ervaren op wat voor manier je ICT in het onderwijs kunt integreren. Deze les evalueren de studenten. In de les wordt duidelijk op welke manier je ICT kunt gebruiken voor de introductie van je les, voor de verwerking en voor de afsluiting. Meer hierover zal ik in een volgende post schrijven. We willen in de les een goede afwisseling maken tussen informatieoverdracht en zelf actief aan het werk gaan. Alleen theorie kunnen studenten zelf ook bestuderen en alleen praktijk is voor studenten ook niet waardevol. Juist de afwisseling maakt de lessen goed. Studenten moeten in staat zijn om elkaar met behulp van vakspecifieke criteria te helpen. Tot slot willen we graag zien hoe studenten het zich eigen hebben gemaakt en moeten ze ontwikkelde lessen op elkaar uitproberen.

Tot slot neem ik uit de verkenning die ik heb gemaakt rondom de leraardingen mee dat studenten een weblog moeten beginnen waarin ze hun ontwikkeling bijhouden. Peerfeedback zal op deze weblog een belangrijke rol spelen.

Wordt vervolgd.