Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged ICT-competenties

De tweede jaars lopen stage in de onderbouw en hebben twee keer aanbod gekregen over de mogelijkheden van ICT in de onderbouw. In de eerste bijeenkomst stond vooral het onderwerp Levende Prentenboeken en beginnende geletterdheid en ICT centraal. In de tweede bijeenkomst hebben we verschillende bronnen bekeken die interessant zijn.

De les zijn we trouwens begonnen met het maken van een website. Dit kan heel goed met kleuters op de website van Sesamstraat.

Verder hebben we gekeken naar de mogelijkheden voor het digibord met behulp van een les die Hanneke Meinen heeft gemaakt (en ik toevallig tegenkwam op de IPON).

Aan de hand van de website klascement heb ik de tweedejaars duidelijk gemaakt onder welke verschillende licenties (creative commons) je materialen kunt delen omdat zij dat per leerobject hebben aangegeven. Heel handig en inzichtelijk. Zou op de Nederlandse sites ook best kunnen komen te staan lijkt me.

Voor de kennistoets moeten studenten onder andere de brochure Wat weten we over ICT en de taalontwikkeling van jonge kinderen bestuderen. In de les heb ik hen mogelijke toetsvragen laten bedenken zodat ik hen richtte op de onderwerpen die echt van belang zijn (nadenken over de mogelijkheden van de combinatie van ICT met een bepaald vak).

De extra voorbeelden heb ik niet in de les behandeld. Ze komen uit de publicatie Springplank.

Met eerstejaars studenten ben ik deze week bezig geweest met de laatste les van thema 3. In deze laatste les hebben ze een elfje gemaakt en gepubliceerd. Doel van de les was:

Studenten kunnen in een blogbericht navertellen hoe je in de verschillende fasen van een stelles, die is opgebouwd volgens het directe instructiemodel, ICT kunt integreren.


Foto op voorkant gemaakt door Bananeman

Het lesdoel zelf hebben we nog geanalyseerd op inhoudscomponent, didactisch component en inhoudelijk component. Daarmee hebben we een link gelegd met het aanbod van Onderwijskunde en Pedagogiek. Waarbij we ook even hebben stil gestaan bij het feit hoe je leerlingen kunt motiveren. Verder hebben we de stappen van een stelles en het DI-model gevolgd.

Studenten hebben de afbeeldingen gezocht via Google. Maar dan wel de geavanceerde instelling (gelabeld voor hergebruik). Dat was voor alle studenten nieuw.

Bedoeling van de les was dus dat ze in een blogbericht zou zetten wat ze geleerd hadden. Alle studenten hebben een blog aangemaakt en we zullen ze stimuleren om hier gedurende de komende lessen steeds weer gebruik van te maken. Een mooi voorbeeld van een weblog is die van Evianne.

Ik heb gemerkt dat bij het uitleggen hoe een blog werkt je zeker niet alles in een keer kunt vertellen. Een volgende keer leg ik wel uit dat je bijvoorbeeld tags kunt toevoegen.

Een vergelijking van de Pabtool/Kennisbasis ICT en de 4 in balans is natuurlijk niet helemaal correct. De vier in Balans draait niet om de ICT-competenties van leraren maar gaat over de implementatie van ICT in het onderwijs. De vier in balans bestaat uit de volgende 6(!) punten:

  1. Visie
  2. Deskundigheid
  3. Digitaal leermateriaal
  4. ICT-infrastructuur
  5. Samenwerking en ondersteuning
  6. Leiderschap

Die 6 punten moeten leiden tot didactisch gebruik van ICT voor leraren. Onder deskundigheid staan de volgende punten die te vergelijken zijn met de ICT-competenties zoals genoemd in de Pabool en Kennisbasis ICT:

  • Communiceren via ICT met leerlingen
  • Gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel
  • Gebruik van leerlingvolgsysteem
  • Organiseren van lessen waarin ICT wordt gebruikt
  • Met de klas werken aan project met verschillende ICT-toepassingen
  • Gebruik van educatieve apparatuur
  • Integreren van ICT in het onderwijs
  • Beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
  • Gebruik electronische leeromgeving
  • digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les

In vergelijking met de Pabool/Kennisbasis ICT en de ICT-assessmenttool is dit een grovere indeling. Alle punten komen dan ook verschillende manieren terug in de andere modellen.

Een derde model dat in omloop is, naast de Pabotool en de Kennisbasis ICT is de ICT-assessmenttool. Ook deze heb ik nu opgenomen in de tabel om te kijken wat de overlap en wat de verschillen zijn.
Als je een vergelijking maakt met de Pabotool/Kennisbasis ICT dan zie je een grote overlap. Van de 39 punten uit de ICT-assessmenttool komen 4 niet expliciet in de Pabotool of de Kennisbasis ICT aan bod:

  1. ICT inzetten om leerlingen te motiveren (didactiek)
  2. Ik kan leerlingen begeleiding gegeven bij e-mailen (didactiek)
  3. Ik kan leerlingen begeleiding geven bij het werken met een ELO (didactiek)
  4. Ik kan de tijd waarin leerlingen gebruik maken van ICT optimaal organiseren door bijvoorbeeld een rooster of roulatieschema te maken (organisatorisch)

In de onderstaande tabel staan de drie modellen naast elkaarVergelijking Pabotool en Kennisbasis ICT Met ICT-Assessmenttool Tabel

In een tweede vergelijking tussen de Pabotool en de Kennisbasis ICT (zie hier voor de eerste vergelijking) heb ik eerst gekeken of er punten zijn uit de Kennisbasis ICT die niet zouden kunnen gelden voor het PO. Die heb ik niet gevonden. Alle punten van VO zijn ook bruikbaar in het PO. Daarna heb ik gekeken welke punten uit de Kennisbasis ICT ontbreken (dus punten die wel in de Pabtool voorkomen). Dat zijn er nog wel een aantal. Die heb ik onder elkaar gezet en daarbij aangegeven waar die in de Kennisbasis ICT van ADEF zouden passen naar mijn idee.

Vergelijking Tussen Pabotool en Kennisbasis ICT 2                                                     

De vraag hierbij natuurlijk is of die specifiek zouden zijn voor het PO. Ik denk het zelf niet maar word graag tegengesproken als dat wel zo zou zijn.

Komende week gaan de eerstejaars studenten van Hogeschool Domstad verder met thema 3. Ze hebben nu een modelles gehad en een les waarin ze een weblog hebben aangemaakt. Les 3 staat in het teken van het maken van een inleiding voor je les. We gaan hier op twee manieren aandacht aan besteden: Mindmappen en een tour in Google Earth. Voor beide onderdelen heb ik een screencast gemaakt zodat de studenten zelfstandig aan de slag kunnen gaan met deze onderwerpen. De screencast van de Google Earth tour zal ik ook toevoegen aan de website www.werkenmetgoogleearth.nl.

Het maken van de screencast heb ik gedaan in Camtasia.

Deze vraag stelden we onze eerstejaars studenten aan het begin van thema 3. In de onderstaande woordspin zie je de antwoorden.

Een gevarieerd beeld naar mijn idee.

Als je de studenten vraagt wat de afkorting I.C.T. betekent, moeten ze het antwoord schuldig blijven. International? Competenties?

Wat ik daar precies van moet denken, durf ik niet te zeggen.

Ik heb een enquête opgesteld voor opleiders die zich bezig houden met ICT en onderwijs. Bedoeling van deze enquête is om in beeld te krijgen hoe ICT op de verschillende Pabo’s is geregeld en hoe opleiders hier tegen aan kijken. Resultaten van de enquete zullen worden meegenomen in de discussie rondom de kennisbasis van Pabo’s. Zelf ben ik lid van de groep generieke kennisbasis waarin ICT ook is opgenomen.

Verder vind ik het belangrijk dat opleiders zelf ook een beeld krijgen van hoe ICT en onderwijs is georganiseerd op andere Pabo’s. Welke overeenkomst en verschillen er zijn. Dit zorgt voor een verdere professionalisering van onszelf.

Het invullen van de enquête kost ongeveer een kwartier. De resultaten zal ik in ieder geval op mijn blog publiceren. Ook probeer ik de resultaten mee te nemen naar het VELON-congres waar ik op dinsdag 9 maart een workshop hou over het opleiden van leerkrachten van de toekomst voor de toekomst.

Via deze post hoop ik al een deel van de opleiders te bereiken. Met de vraag aan allen die dit lezen verder het te verspreiden onder opleiders die het niet op deze manier onder ogen komen.

Binnenkort starten we op Hogeschool Domstad met het nieuwe thema voor de eerstejaars studenten. Dit thema, lesgeven en begeleiden, is het eerste thema waarin studenten met ICT en onderwijs te maken krijgen. In 5 bijeenkomsten willen we met de studenten aan de slag rondom dit thema. In de eerste bijeenkomst doen de studenten mee met een modelles. In die modelles laten we zien op welke manier je ICT in kunt zetten in de inleiding en de verwerking van de les. We volgen hier redelijk het Directe Instructiemodel. Waarover in een latere post meer

Onderdeel van de les is de individuele verwerking. Voor deze individuele verwerking heb ik bedacht om de studenten een webpad (of webwandeling) te laten doorlopen over het onderwerp dat centraal staat in de les: De Olympische Winterspelen van 2010. Omdat dit een wereldoriënterend thema is wil ook rekening houden met de georgrafische vierslag en het multiperspectivisch kijken.

De geografische vierslag bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Waarnemen/beschrijven: wat zie ik? waar zie ik het? hoe ziet het eruit?
  • Herkennen: heb ik dat ergens anders meer gezien?
  • Verklaren: hoe komt dat? Waarom daar? Waarom niet ergens anders?
  • Waarderen: wat vind ik ervan? Wat vinden anderen ervan? Kan het ook anders?

Bij multiperspectivisch kijken belicht je een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken:

  1. Economisch
  2. Sociaal
  3. Politiek
  4. Cultureel
  5. Individueel
  6. Natuurlijk

In deze post ga ik alleen in op de geografische vierslag.


Waarneemvraag

Een waarneemvraag in het kader van de Olympische Winterspelen zou kunnen zijn:

Waar worden de Olympische Winterspelen in 2010 gehouden?

Het antwoord op zo’n vraag kun je gemakkelijk opzoeken. Dat kan op verschillende manieren. In een webwandeling kun je de vraag direct koppelen aan een website. Bijvoorbeeld door onder de vraag te verwijzen naar het portaal van WikiKids over de Olympische Winterspelen. Je kunt ook via een zoekmachine deze vraag beantwoorden door zoektermen te gebruiken.

Zo geven de zoekwoorden Olympische Winterspelen op de kinderzoekmachine meestersipke.nl het volgende resultaat.

Herkenningsvraag
De tweede stap uit de geografische vierslag is de vraag of ik het herken. Heb ik het ergens anders meer gezien. Een vraag in dit kader zou kunnen zijn:

Waar zijn in voorgaande jaren Olympische Winterspelen georganiseerd?

Ook die vraag is redelijk makkelijk te beantwoorden met behulp van internet door het geven van een website of zoekopdracht.

Verklaringsvraag
Bij de de derde vraag in de geografische vierslag gaat het om verklaren. Een voorbeeld van zo’n vraag zou, in het kader van de Olympische Winterspelen 2010, kunnen zijn:

Hoe komt het dat de Olympische Winterspelen wel in Vancouver, Canada georganiseerd kunnen worden en niet in Nepal in het Himalayagebergte?

Bij deze vraag kun je hoogstwaarschijnlijk niet uit met één website waarop je het antwoord kunt vinden. Bij deze vraag moet je verschillende feiten en begrippen, kennis en inzichten met elkaar kunnen combineren. Moet je informatie van verschillende websites met elkaar combineren. Moet je weten naar wat voor soort informatie je op zoek bent om het antwoord te kunnen geven.

De verklaringsvraag is wel wezenlijk voor de aardrijkskunde omdat je verschijnselen met elkaar in verband brengt. Maar het lijkt me voor leerlingen van het basisonderwijs erg lastig om dat zelfstandig te doen.

Om de vraag te kunnen beantwoorden moet je eerst antwoord hebben op vragen die er voor zorgen dat je kennis en inzicht krijgt.

Je moet als leerling weten dat de Olympische Spelen veel geld kosten. Geld dat nodig is om stadions te kunnen bouwen, onderkomens voor de sporters te kunnen bouwen en infrastructuur om sporters te vervoeren. De plek waar de Spelen plaats vinden moet stabiel zijn zodat de sporters geen gevaar lopen. De Spelen worden gehouden in een land dat de Spelen belangrijk vind om te organiseren omdat het bijvoorbeeld zelf ook meedoet met de winterspelen. En natuurlijk moet het landschap geschikt zijn om winterspelen in te houden.

Om leerlingen met behulp van een webwandeling zo ver te krijgen dat ze een verklaringsvraag kunnen beantwoorden moet je hen veel vragen laten beantwoorden die hen op weg helpen. Voorzetjes geven zodat het antwoord daaruit logisch volgt. In het geval van bovenstaande vraag moet je ook nog eens de situatie vergelijken van Canada en Nepal.

Waarderingsvraag
Een waarderingsvraag kan ook alleen maar beantwoord worden als eerst kennis- en begripsvragen zijn gesteld. De vraag:

Wat vind je van de Olympische Winterspelen

kun je alleen maar goed beantwoorden als je weet wat de Olympische Winterspelen inhouden. En die vraag (wat houden de Olympische Winterspelen in) zou je moeten onderverdelen weer in subvragen die ervoor zorgen dat je geen al te globaal antwoord krijgt (als je dat niet wilt).

Conclusie
Kortom: een webwandeling leent zich gemakkelijk voor het beantwoorden van waarnemings- en herkenningsvragen en een stuk lastiger voor verklarings- en waarderingsvragen.

De afgelopen jaren zijn we op Hogeschool Domstad druk bezig geweest met het vormgeven van het onderwijs rondom ICT en onderwijs aan de eerstejaars studenten. Deze ontwikkeling werden door verschillende factoren beïnvloed. De grootste factor is dat we een aantal jaren geleden zijn overgestapt van een modulair curriculum naar een competentiegericht curriculum. Deze overstap zorgde er voor dat er opnieuw nagedacht moest worden over de manier van lesgeven, begeleiden, feedback en toetsing. Dit gold natuurlijk voor alle vakken.

In het modulaire onderwijs gaf je als vaksectie een opdracht aan studenten die jijzelf kon aftekenen. De student kreeg voor de opdracht 1 of 2 studiepunten. In de loop van de tijd groeiden de modules van de verschillende vaksecties gelukkig al meer naar elkaar toe. Zo hadden we in het tweede jaar vanuit ICT een gezamenlijke module met Nederlands en Wereldoriëntatie. In deze gezamenlijke module maakte de student kennis met vakoverstijgend werken en kreeg daarbij input vanuit de verschillende specialisaties. De student leverde voor elk vak een deel van de opdracht in en deze werd onder aparte codes weer afgetekend.

Bij het invoeren van het competentiegericht opleiden zocht iedereen weer zijn eigen draai en kwam de samenwerking tussen de verschillende vaksecties in eerste instantie op een lag pitje te staan. Gelukkig zijn we nu ook in dit systeem weer naar elkaar toegegroeid (aan het groeien) en werken studenten nu in een leerarrangement aan vakoverstijgend werken en laten ze zien in hun assessment wat ze hier van geleerd hebben.

Maar goed. De afgelopen jaren hebben we dus aardig wat veranderingen doorgemaakt. Die veranderingen zijn ook steeds gemonitord door de opleiding. Heel goed om te kijken hoe de docenten en de studenten de veranderingen hebben beleefd. Wat duidelijk was is dat het vooral zoeken was naar de juiste vorm. Er waren (en zijn) veel vragen. Hoe zorg je voor gezamenlijkheid en hoe behoud je de vakspecifieke invalshoeken. Hoe verhoudt zich sturing tot vragen van studenten? Hoe verhoudt docentonafhankelijke toetsing (in het assessment) zich tot kwaliteitsbewaking? Het is een voortdurend proces dat interessant is om te doorlopen.

Voor de eerstejaars begint binnenkort het nieuwe programma rondom ICT en onderwijs. Vorig jaar heb ik in het kader van mijn zelfbeoordeling professionele ontwikkeling van de VELON voor de eerstejaars een verzameldocument samen gesteld (zie hier voor eerdere berichten van over dat thema).

Vorig jaar stond voor mij erg de inhoud centraal die ik wilde overbrengen. De didactiek die ik hier bij wilde toepassen om dit te doen was nog in ontwikkeling. Dit jaar wil ik hier nog weer een extra slag in maken. Vooral omdat ik nog niet tevreden ben over de uitwerking van thema 3 van vorig jaar.

Wat zijn mijn uitgangspunten bij de didactiek die ik dit jaar wil uitproberen? Dat zijn er een aantal:

  • koppeling maken tussen theorie en praktijk in de les
  • actief bezig zijn met de stof
  • peerfeedback geven
  • lesgeven aan elkaar

Waarom deze uitgangspunten? Uit onderzoek dat ik uitvoer in het kader van het lectoraat Kantelende Kennis blijkt dat studenten het erg lastig vinden om de koppeling tussen theorie en praktijk te leggen. Ze waarderen het erg als de docent hen hierbij helpt. Dit jaar beginnen we daarom met een modelles waarin we de studenten laten ervaren op wat voor manier je ICT in het onderwijs kunt integreren. Deze les evalueren de studenten. In de les wordt duidelijk op welke manier je ICT kunt gebruiken voor de introductie van je les, voor de verwerking en voor de afsluiting. Meer hierover zal ik in een volgende post schrijven. We willen in de les een goede afwisseling maken tussen informatieoverdracht en zelf actief aan het werk gaan. Alleen theorie kunnen studenten zelf ook bestuderen en alleen praktijk is voor studenten ook niet waardevol. Juist de afwisseling maakt de lessen goed. Studenten moeten in staat zijn om elkaar met behulp van vakspecifieke criteria te helpen. Tot slot willen we graag zien hoe studenten het zich eigen hebben gemaakt en moeten ze ontwikkelde lessen op elkaar uitproberen.

Tot slot neem ik uit de verkenning die ik heb gemaakt rondom de leraardingen mee dat studenten een weblog moeten beginnen waarin ze hun ontwikkeling bijhouden. Peerfeedback zal op deze weblog een belangrijke rol spelen.

Wordt vervolgd.